Sommige kinderen kunnen vanwege ziekte, beperking of gedragsproblemen niet zelfstandig naar school en zijn aangewezen op leerlingenvervoer. Volgens Kinderombusvrouw Margrite Kalverboer gaat dat nog niet altijd goed. Daarom komt ze met tien uitgangspunten die gemeenten helpen het vervoer te verbeteren.
De ombudsvrouw zegt afgelopen jaren ruim honderd vragen en klachten over leerlingenvervoer te hebben ontvangen. ‘Hieruit blijkt dat er bij gemeenten gebrek aan maatwerk is en praktische en financiële aspecten boven de belangen van het kind staan.’ Volgens haar zouden er daarom zelfs kinderen zijn die geen toegang hebben tot voor hen passend onderwijs.
Knelpunten in de praktijk
Er steken verschillende problemen de kop op, bij beleid, toekenning en uitvoering van leerlingenvervoer. Zo regelen gemeenten soms alleen vervoer voor een dichtbij gelegen school of willen ze dat een kind met het openbaar vervoer naar school gaat, terwijl deskundigen juist aangeven dat het voor het betreffende kind niet goed is. Of andersom: een leerling moet met een taxibus mee, terwijl het voor hem of haar juist beter is om met het openbaar vervoer te gaan. Ook in de uitvoering gaat het volgens de ombudsvrouw niet altijd goed. ‘Soms zit een kind in een taxibusje met meer kinderen dan het in de klas zit, terwijl het gevoelig is voor prikkels. Of kunnen kinderen alleen van school naar huis gebracht en gehaald worden, en niet naar een buitenschoolse opvang of behandelcentrum.’
Tien uitgangspunten
Omdat er volgens haar ‘teveel vanuit regels en systemen wordt gedacht en te weinig vanuit het kind’ komt ze nu met tien uitgangspunten die helpen in het maken van afwegingen bij besluiten over de aanvragen en uitvoering van leerlingenvervoer. ‘Met deze uitgangspunten in de hand kunnen gemeenten kinderen die afhankelijk zijn van vervoer naar school, geven waar zij recht op hebben,’ aldus Kalverboer. De tien punten staan in het rapport ‘Als de weg naar passend onderwijs niet passend is’ en en richten zich op zaken als beleid, besluitvorming bij individuele aanvraag, de uitvoering en aanbesteding daarvan.
‘Maak een belangenafweging’
Een belangrijk onderdeel daarin is het maken van een belangenafweging. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van het kind. Een gemeente zou er volgens de ombudsvrouw goed aandoen om advies in te winnen bij de leerling zelf, de ouders, de school en andere betrokken deskundigen. Denk bijvoorbeeld aan zaken als het type vervoer dat passend is, het aantal en type kinderen waarmee de leerling samen reist, de maximale reisduur waarmee een kind belast kan worden, de noodzaak van begeleiding, de vereiste deskundigheid van de chauffeur en of begeleider.
Daarnaast mogen financiële en praktische belangen zowel bij het beleid, de besluitvorming en de (aanbesteding van de) uitvoering alleen vóór gaan als daar zwaarwegende argumenten voor zijn, zo staat ook in de uitgangspunten beschreven. ‘Bij een verschil van inzicht tussen ouders en gemeente wordt een onafhankelijke deskundige ingeschakeld, die vanuit de belangen van het kind advies geeft over wat voor dit kind passend vervoer is.’
Geef een reactie