Volgens Berenschot gaat 25 tot 29 procent van de budgetten voor Wmo en jeugdhulp naar de ‘coördinatie’ van deze taken. Dit kan omlaag, denkt het adviesbureau, als de consulent een meer centrale rol krijgt in de gemeentelijke organisatie.
‘Consulenten worden vaak ondergewaardeerd en onvoldoende in staat gesteld om hulpvragen goed af te handelen. Ze hebben onvoldoende inspraak in beleid, te maken met hoge (tijds)druk, hebben vaak beperkt inzicht in de cijfers, beperkte bewegingsvrijheid om zelf keuzes te maken en er is doorgaans weinig aandacht voor coaching en ontwikkeling,’ somt consultant Wouter Poels op.
Consulent is sleutel
Consulenten brengen zorgbehoeften van cliënten in kaart en regelen wat daarvoor nodig is, zoals een maatwerkvoorziening. ‘Zij vormen de sleutel tot passende zorg én grip op de kosten,’ aldus Berenschot. Hun rol kan bijvoorbeeld meer gewicht in de schaal leggen als ze ‘opdrachtgever van de beleids- en inkoopafdeling’ worden en ‘meebepalen welke voorzieningen nodig zijn’. Berenschot verwijst naar de gemeenschappelijke organisatie Noaberkracht van Dinkelland en Tubbergen. ‘Die laat consulenten daadwerkelijk bepalend zijn in de coördinatie van zorg.’
De meeste organisatiekosten vallen niet direct aan gemeenten toe te schrijven, blijkt uit het onderzoek. Van de 29 procent in de jeugdzorg bijvoorbeeld, nemen lokale overheden 4,3 procentpunt voor hun rekening. Verreweg het grootste deel bestaat uit kosten van de zorgaanbieders. Maar dat is niet het hele verhaal, want: ‘Zorgaanbieders zouden ook lagere coördinatiekosten kunnen hebben, maar zijn hierbij afhankelijk van gemeenten.’
Verstrikt in processen
Vanuit het gemeentehuis dalen de plannen neer die de kosten veroorzaken. Berenschot doelt op ‘allerlei lokale beleidsprogramma’s, kwaliteitseisen en monitorings- en verantwoordingseisen’. Dat gaat zo ver dat het Rijk, gemeenten en aanbieders ‘verstrikt zijn geraakt in een web van onderlinge coördinatieprocessen’.
Berenschot merkt voor de volledigheid op dat de cijfers landelijke gemiddelden zijn. ‘De exacte procentuele verdeling verschil per gemeente, jeugdzorgaanbieder, subsector en type jeugdzorgtraject.’ Hoe de precieze verdeling eruit ziet, maakt het bureau niet bekend. Dat deed Berenschot ook niet bij een vergelijkbare doorlichting van de uitvoeringskosten van de bijstand. ‘Jammer,’ zegt onderzoeker Keimpe Anema.
Jaap van Velzen says
Bekende denkfout: Als de coördinatie teveel geld opslokt dan geven we een ander gewoon meer macht. Pel in plaats daarvan de coördinatie-elementen uit en kijk waar die 25-30% naar toe gaat.
Nog een denkfout: Als je de ‘consulent’ (wie, wat, welke taken nu, welke taken straks…) meer ‘verantwoordelijkheid’ geeft – ja zelfs opdrachtgever wil maken, in hoeverre wordt dat dan geaccepteerd door partijen in de bestaande keten?
Samengevat: De data op tafel leggen werkt beter dan een lekke proefballon oplaten.