In de sfeer van mediation is conflictbemiddeling over zakelijke-, arbeids- en relationele geschillen een bekend fenomeen. Bemiddeling in maatschappelijke conflicten, bekend onder beleidsbemiddeling, is in Nederland wat minder bekend.
Het ministerie van BZK heeft daarover in 2012 een handleiding (Handleiding Publieke Beleidsbemiddeling) gepubliceerd en recent heeft Aik Kramer een handzaam boek ‘Beleidsbemiddeling. Een praktische oplossing voor maatschappelijke conflicten’ (te bestellen via www.sdu.nl) geschreven. Beleidsbemiddeling wordt zowel in het boek als in de handleiding omschreven als een vorm van bemiddeling die zich toespitst op complexe maatschappelijke conflicten en vastgelopen beleidskwesties. Met andere woorden, het komt alleen voor binnen het publieke domein. Daarmee is meteen het onderscheid gegeven tussen beleidsbemiddeling en mediation. De beleidsbemiddelaar is te vergelijken met een mediator, het is namelijk een onafhankelijk en neutraal persoon. Daarnaast moet hij globale kennis hebben van de regelgeving omtrent het maatschappelijk conflict en bovenal politiek gevoel en inschattingsvermogen.
Compromis sluiten
Is beleidsbemiddeling een middel dat bij elk maatschappelijk conflict en vastgelopen beleidskwestie in een gemeente kan worden toegepast? Naar mijn idee is het antwoord op die vraag ontkennend. Bemiddeling binnen de autonomie van de gemeente zou kunnen. Maar als het conflict voortvloeit uit formele regelgeving wordt het al moeilijker, omdat de uitkomst van een bemiddeling niet in strijd mag en kan zijn met geldende regels. Oftewel het heeft alleen kans van slagen als een gemeentebestuur de beleidsruimte heeft om een compromis te sluiten en daartoe bereid is.
Vrijheid
Is beleidsbemiddeling te verkiezen boven een juridische procedure? Vanuit het oogpunt van de maatschappelijke partijen, zou ik deze vraag bevestigend beantwoorden. Rechters toetsen besluiten van de overheid op formele gronden en komen indirect alleen aan een mate-rieel oordeel toe als de conclusie is dat er feitelijk geen andere beslissing kan worden genomen dan gevraagd.
Bij beleidsbemiddeling is de vrijheid van partijen in dat opzicht veel groter. Het zorgt er in ieder geval ook voor dat partijen in een gelijkwaardige rol aan tafel zitten en dat wordt door veel burgers als heel erg prettig ervaren. In die zin is het ook voor burgerparticipatieprocessen een goed instrument. Aan de ene kant vanwege de gelijkwaardigheid van partijen en aan de andere kant kan het een mogelijkheid voor de gemeente bieden om de eigen rol binnen het proces inhoudelijk te volgen. Processen waarbij de gemeente zowel de procesbegeleider als de uiteindelijke beslisser is, mislukken vaak omdat de gemeente de vrijheid behoudt om in afwijking van de uitkomst van het participatieproces te beslissen. In een beleidsbemiddelingsproces is dat een stuk moeilijker.
Mandaat
Een andere kwestie die een grote rol kan spelen, is het mandaat dat een vertegenwoordiger van de gemeente bij de gesprekken heeft. Meestal heeft hij bijvoorbeeld wel mandaat om de gesprekken te volgen, maar geen beslissingsmacht. Voor ieder compromis dat tijdens een sessie op tafel komt moet de vertegenwoordiger vaak terug naar de gemeenteraad met de vraag of met het compromis kan worden ingestemd. Het is dus van het allergrootste belang dat in de voorbereiding de gemeenteraad heldere kaders stelt op basis waarvan de gemeentelijke onderhandelaar zaken kan doen. Dit vraagt ook veel van de beleidsbemiddelaar. Deze zou erop moeten toezien dat de uitgangspunten van de gemeente in een bepaalde kwestie door een gemeenteraad in heldere kaders zijn vervat. Het valt niet te ontkennen dat veel gemeenteraden hiermee tobben. Je ziet dat vaak terug bij burgerparticipatieprocessen. De gemeenteraad heeft dan vooraf niet helder bepaald wat met de uitkomst van het participatietraject wordt gedaan. Een voorbeeld daarvan heeft zich afgespeeld in mijn eigen gemeente over een toekomstvisie. In het kader van die toekomstvisie is een uitgebreid participatietraject gevolgd waaraan veel bewoners, verenigingen en maatschappelijke instellingen hebben meegedaan. Op het moment van vaststelling door de gemeenteraad haakte de raad af, omdat zij het niet eens waren met de uitkomsten van het participatietraject. Gevolg was dat de toekomstvisie niet werd vastgesteld, maar door middel van een amendement voor kennisgeving aangenomen. Voor al degenen die vooraf tijd en energie in het traject hadden gestopt een teleurstellende uitkomst. Een en ander had kunnen worden voorkomen door in een vroegtijdig stadium door middel van kaderstelling het speelveld af te kaderen. Dan had iedereen van tevoren geweten wat de speelruimte was.
Cees Rootjes, interim manager voor het openbaar bestuur
Geef een reactie