Gemeenteraden worden geconfronteerd met grote transities. Dat gaat verder dan de feitelijke decentralisatieopgaven die gemeenten hebben gekregen in de Jeugdwet, de Wmo, de Participatiewet of de Omgevingswet. Onbeïnvloedbare ontwikkelingen als doorgaande digitalisering of klimaatveranderingen vergroten de druk op gemeenteraden om vorm te geven aan de lokale uitwerking hiervan, of ze willen of niet.
Alles wat verdwijnt, geeft ruimte aan wat komt
(vrij naar Stef Bos)
Dat we dat ‘transformatieopgaven’ noemen maakt het weliswaar ‘notuleerbaar’, maar zeker niet makkelijker stuurbaar. Het is allemaal veel fundamenteler en dat stelt raadsleden voor nieuwe uitdagingen. We leven anno 2019 te midden van een overgang van tijdperken en aan de raadsleden in dit land de taak om daar als ‘goed bestuur’ verstandig in te opereren. Wat kun je er als gemeenteraad mee en waar kan je griffier je eventueel mee helpen? De griffiers van de grote steden maakten van dit onderwerp in 2018 hun centrale thema. In dit artikel enkele leerervaringen van de zoektocht van deze griffiers.
Verwarring
Er lijkt onder raadsleden verwarring te bestaan over de gehanteerde termen en dus ook over de kernopgaven. De begrippen transformatie en transitie worden regelmatig door elkaar gebruikt. Bovendien ontbreken concrete beelden over de impact van de grote transities op de toekomst van het gemeentebestuur. De vraag in hoeverre lokale transformaties juist de gemeenteraden zelf raken, blijft overwegend onbeantwoord.
Eerst een verheldering van begrippen. Transitie staat voor kanteling of kentering. Daarmee wordt bedoeld een fundamentele verandering van dominante structuur, cultuur en werkwijze van ons eigen deelsysteem: het samenhangend functioneren van gemeenteraden. Transities worden soms vergeleken met een soort revolutie, net zo ingrijpend en net zo langdurig. Een transitie kan meerdere generaties in beslag nemen, aldus deskundigen. Bij een transitie is sprake van een nieuwe maatschappelijke structuur door grote, elkaar beïnvloedende technologische, economische, ecologische, sociaal-culturele en institutionele ontwikkelingen. Historici wijzen de renaissance en de industriële revolutie aan als eerdere transities die ons land meemaakte. Om maar even duidelijk te maken waar we het over hebben.
Transities afgerond?
In gemeenteland horen we regelmatig dat de transities in het sociaal domein nu zo ongeveer wel afgerond zijn, zodat we eindelijk toekomen aan de (lokale en regionale) transformatie. Dat verwondert toch wel. Want wat is er dan nu al zo fundamenteel gekanteld in zorg, energie, arbeidsmarkt en ruimtelijke ordening? Oké, het Rijk heeft een fors aantal bestuurlijke taken mét nieuwe uitdagingen bij gemeenten neergelegd. Dat noemen we decentralisatie, maar wat maakt dát dan tot een transitie? En let wel: het zijn vooral gemeentebesturen die de nieuwe termen graag hanteren, en noblesse oblige.
Bij transities gaat het in de kern om een fundamentele machtsverandering. Uit de literatuur valt dit iets concreter te duiden. Als eerste betreft dit de kanteling van de samenleving, van verticaal naar horizontaal. Ten tweede de kanteling van de economische structuur naar een digitale en open netwerkeconomie. Ten derde de kanteling van de machtsstructuren: van centraal geleide bureaucratische macht naar macht van onderop.
Transformatie klinkt misschien wel ongeveer als transitie, maar het wijst toch op een ander fenomeen. Het gaat dan letterlijk om een doelbewuste verandering van vorm, een verandering die wij als (lokale) opgave formuleren, hanteerbaar en stuurbaar zoals een bij een organisatieontwikkeling of beleidsverandering. Lokaal proberen we met onze transformatie-agenda nieuwe vorm te geven aan de samenleving in transitie.
Spelen we met onze lokale transformaties nu ook voldoende in op de kanteling van de lokale samenleving, de lokale economie en de lokale machtsverhoudingen? In hoeverre grijpen we de transities aan voor onze eigen transformatie? Hebben we daar enig beeld van, hebben we er enig zicht op en enig vergezicht voor?
Zonder enige wetenschappelijke pretentie heb ik gepoogd een meetlatje te maken, om zo enige indicatie voor onze eigen transitie te hebben. Ik ben uitgegaan van tien kenmerken van de ‘bestaande’ orde. Naarmate er op die aspecten meer sprake is van een afname van het kenmerk, des te meer sprake er is van kanteling. En des te groter de kans dat je als raad al midden in de transitie zit. Probeer het maar eens indicatief in te vullen voor je eigen gemeenteraad in de onderstaande tabel
Heb je al een beeld? Zit je overwegend links in het schema en moet het nog beginnen, of zit je rechts in het schema en begeeft je gemeenteraad zich al in een daadwerkelijke transitie? Weet je hoe je raad daarop acteert? Hoe je vorm geeft aan de eigen transformatie?
Transformatie-opgaven
In dit artikel is geen plek voor grote analyses noch conclusies. Maar ik wil raden en griffiers uitnodigen de transformatieopgaven aan te grijpen bewust vorm te geven aan de eigen fundamentele verandering. Transities vergen immers het nodige van onze eigen structuren, processen en culturen. Griffiers kunnen voor hun raad meer betekenen dan alleen maar de ontwikkelingen volgen; zij kunnen ook initiatief nemen in de eigen veranderagenda. Helpen om de grote transities lokaal ook de goede loop te laten krijgen. En daarbij gebruik te maken van de kennis die wordt aangeboden, zoals de Raad Openbaar Bestuur deze deelt via het meerjarig onderzoek Gemeenten in 3D, of bijvoorbeeld PRIMO deze aanbiedt (rondom risicomanagement en financiële strategie voor gemeenten).
Sommigen denken dat gemeenteraden verder moeten professionaliseren. Anderen denken dat de raden het vooral ook anders moeten doen: de term ‘reflexief’ bestuur wordt in dat verband genoemd. Bewust zijn van de grote transities, weten waar je staat, waar je wilt komen, en wat je zelf daarbij moet veranderen (transformeren): dat is van belang. Leren en ontwikkelen, bewust van het feit dat je het niet alleen kunt. Griffiers kunnen daarbij helpen.
Mijn advies aan raadsleden is om samen met de eigen griffier de vraag te beantwoorden hoe de grote transities het eigen bestaan van de raden (op termijn) raken. Het is niet onverstandig om daarbij met name wat fundamenteler dan doorgaans gebruikelijk een veranderagenda te formuleren op in ieder geval: de visie op burgerparticipatie van, de financiële strategie van en de sturing van bureaucratie door de gemeenteraad. En mocht je dit veel te hoog gegrepen vinden: vermijd dan ook de woorden transitie en transformatie, en neem bij deze opgaven je lokale partners dan ook niet meer de maat dan jezelf.
Rolf Jongedijk, griffier Enschede, bestuurslid griffierskring 100.000plus gemeenten
Geef een reactie