Sinds de presentatie van het klimaatakkoord in juni 2019 hebben dertig energieregio’s de taak gekregen om uit te zoeken waar en hoe schone energie het best opgewekt kan worden, zodat in 2030 de helft minder CO2 uitgestoten wordt dan in 1990. Als het gaat om zonne-energie, zouden gemeenten hierbij niet alleen naar het dak moeten kijken.
Aangeboden door
De regio’s leggen hun doelen vast in een Regionale Energiestrategie (RES), met het opwekken van zonne-energie als belangrijk speerpunt. Hiervoor wordt meermaals de ‘zonneladder’ aangehouden, waarin zonnepanelen op daken een voorkeurspositie heeft. Maar is 100 procent verduurzamen binnen de gemeente hiermee mogelijk? Als het aan zonne-energieontwikkelaar Ecorus ligt niet: ‘Het is een illusie dat gemeenten het doel van het klimaatakkoord gaan behalen door zich primair te focussen op “zon op dak”. Ook “zon op grond” verdient een prominente plek in de RES.’
‘Combinatie dak en grond is noodzakelijk om doelen te behalen’
Zonneladder als begin
De zonneladder is een goed begin, maar kan voor decentrale overheden een reden vormen om zonneparken op natuur- en landbouwgrond te ontmoedigen, of zelfs verbieden, zolang nog niet alle daken benut zijn. Dit vormt een risico voor het klimaatdoel. Fred Doodeman, omgevingsmanager en projectontwikkelaar bij Ecorus: ‘Zelfs als 100 procent van alle geschikte daken benut zou worden, wordt er nog niet voldaan aan het klimaatdoel. Daarbij komt dat lang niet alle daken geschikt zijn voor zonnepanelen. Hier kunnen veel redenen voor zijn, denk bijvoorbeeld aan de ligging van daken en de helling. Dakeigenaren twijfelen ook vanwege de mogelijke risico’s of een te kleine winstmarge.’ Zonnepanelen op grond als aanvulling op zonnepanelen op daken is daarom onvermijdelijk.
Zon op land
Negen partijen, waaronder brancheorganisatie Holland Solar en natuur- en milieugroepen, hebben de ‘Gedragscode Zon op Land’ getekend. Hiermee wordt erkend dat de ontwikkeling van zon op land nodig is om het doel van de energietransitie te behalen, maar wel volgens principes die zorgen voor natuurbehoud, genoeg draagvlak en een meerwaarde voor de omgeving. Ook Ecorus heeft de ontwikkeling van zon op land op deze wijze omarmd en is van mening dat gemeenten de eerste stap kunnen zetten door restgebieden, pauzelandschappen en ongebruikte locaties te benutten. Een voorbeeld hiervan is zonnepark De Vaandel in Heerhugowaard, een project van Ecorus. Gemeentegrond die al jaren leeg lag, wekt nu met een oppervlakte van 10 hectare zo’n 9 miljoen KWh per jaar aan groene stroom op.
Zonneparken op buitenterrein
Het bouwen van zonneparken op gemeentegrond zal niet snel problemen opleveren. Wat echter wel voor een moeilijkheid kan zorgen, is de beleidsvorming voor zonneparken in agrarisch gebied waar een gemeente géén grondpositie heeft. Want hoe kunnen we het best bepalen waar wel en niet gebouwd gaat worden? En hoe gaan we om met de ruimte? Hier is geen vaste wijze voor en ook de zonneladder is hiervoor een onvoldoende hulpmiddel. Daarbij komt dat deze ontwikkeling nog in de kinderschoenen staat en we nog niet exact weten wat de positieve en negatieve gevolgen zijn voor bijvoorbeeld flora en fauna. Wel komt hier langzaamaan steeds meer inzicht in. Zo heeft zonnepark de Vaandel al bijna 90 verschillende florasoorten zonder dat er bewust een bloemrijk mengsel is uitgestrooid. Dit is aanzienlijk veel in vergelijking met zo’n 25 florasoorten op een kort gemaaid graslandpenseel. De eerste geluiden zijn dus positief, al is het meeste onderzoek nog verkennend van aard.
Natuurontwikkelingsproject
René Houtwipper, specialist in natuurbescherming en ontwikkeling bij Ecorus: ‘Voor gemeenten kan het best een opgave zijn om gebieden aan te wijzen en zo goed mogelijk met de landschappelijke inpassing om te gaan. Toch moet dit wel gebeuren om het klimaatdoel te behalen, want met daken alleen redden we het niet. En gelukkig is er veel meer mogelijk dan de standaard zonneparken zonder ook maar een plukje groen. In het ideale geval wordt een zonnepark gebouwd alsof het een natuurontwikkelingsproject is, waarbij er eerst naar de omgeving gekeken wordt en daarna pas naar het opwekken van zonne-energie.’
Omgeving gaat erop vooruit
Voor het neerzetten van een zonnepark met deze aanpak is het belangrijk om onder andere te kijken naar de kansen voor de omgeving op het gebied van flora en fauna, cultuurhistorie, landschapshistorie, eventuele recreatieve invulling, en hoe belanghebbenden kunnen meedenken, mee-ontwerpen en financieel meedelen. Een mooi voorbeeld voor deze aanpak is het ontwerpproces van zonnepark Fledderbosch (115 hectare) in Groningen, waarbij alle belanghebbenden de mogelijkheid hadden om input te leveren. Uiteindelijk is er een ontwerp gemaakt waarbij veel ruimte is voor natuur en recreatie, met onder andere een wandelroute, picknickplaats en toegankelijkheid voor wilde dieren. Een park waar alles samenkomt en de omgeving er vooral op vooruitgaat.
Kortom, bij Ecorus zijn we van mening dat de vergroeningsdiscussie rondom daken en grondposities uit koers raakt. Het is belangrijk dat gemeenten zich niet blindstaren op ‘daken eerst’, maar ook de mogelijkheden voor zonnepanelen op grond onderzoeken én opnemen in de RES. Beide manieren zijn namelijk nodig om Nederland van nieuwe energie te voorzien en het klimaatdoel ook daadwerkelijk te behalen.
Geef een reactie