Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft een vingeroefening gepubliceerd voor het aanvragen van de ‘Woningbouwimpuls’ die optelt tot 1 miljard euro. Met de documenten kunnen gemeenten zich ‘voorbereiden’ op de echte aanvraag, die ondanks kritiek niet minder complex is geworden.
Een uitgewerkte ‘financiële businesscase’ vormt het hart van de aanvraag waarmee gemeenten moeten aantonen dat ze aan de voorwaarden voldoen voor de regeling. De andere stukken zijn ondersteunend hierbij: een spreadsheet voor de berekeningen, een achtergrondstuk met nadere toelichting, en een infoblad over Europese staatssteunregels waarmee geen aanvaring mag ontstaan.
Alvast voorbereiden
De Woningbouwimpuls was een van de grootste tegemoetkomingen van het kabinet richting gemeenten op Prinsjesdag. Vóór de zomer moet het echte startschot klinken. ‘Gemeenten kunnen zich met de conceptaanvraagdocumentatie alvast voorbereiden op het moment van indiening van een aanvraag,’ zo legt de VNG uit wat de bedoeling is. Begin dit jaar bleek al dat gemeenten door drie hoepels moeten springen om in aanmerking te komen voor de steunregeling.
Geen versoepeling
Voor een vereenvoudiging van de regels, waar verschillende steden op aandringen, ziet het kabinet geen kans. Dat blijkt uit een onlangs verstuurde Kamerbrief. De SP-fractie was tijdens de schriftelijke behandeling in de Kamer kritisch over een speciale commissie die plannen gaat beoordelen: ‘Is dit niet een extra bureaucratische laag die de snelheid uit het proces haalt?’
‘Te ingewikkeld’
De grote steden roerden zich tijdens de consultatie van de plannen. ‘De regeling is te ingewikkeld,’ stelt Utrecht. ‘Het werken met businesscases en planoptimalisering tijdens het proces van beoordeling is heel tijdrovend en het risico dat dit niet voor versnelling gaat zorgen groot.’ Amsterdam ziet ‘zo’n hoge mate van details dat grootschalige binnenstedelijke projecten moeilijk aan deze eisen kunnen voldoen‘. Ook Den Haag heeft dit soort opmerkingen.
Doelmatig en effectief
Toenmalig minister Van Veldhoven voor Milieu en Wonen, inmiddels weer terug op haar post als staatssecretaris, reageert in de aangehaalde Kamerbrief onder meer op de suggestie voor een ‘licht beoordelingsproces’ en het verzoek ’terughoudend om te gaan met het vereiste van regionaal draagvlak’. Daarbij beperkt ze zich tot uitleg waarom voor de procedures is gekozen: ‘Het doel is om met rijksmiddelen zo doelmatig en effectief mogelijk bij te dragen aan de woningbouw.’
Drempel omlaag?
Concrete suggesties om de steun te beperken tot bepaalde projecten, bijvoorbeeld binnenstedelijk, vinden geen weerklank. De steundrempel van minimaal 500 woningen per project, die ook vragen in de Kamer oproept, wordt nog nader bezien. Bij aanvang wil het kabinet in elk geval niet wijken van deze ondergrens. Dit om zo snel mogelijk te voorzien in de grote vraag naar nieuwe woningen.
Geef een reactie