Lagere gemeentelijke grondprijzen helpen niet de woningprijzen te drukken. Dat stelt Stec Groep na onderzoek in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Gemeenten moeten bovendien marktconforme grondprijzen rekenen, anders is er sprake van verboden staatssteun.
De extra winst van lagere grondprijzen zou gaan naar de ontwikkelaar, die de grond voor een lagere prijs van de gemeente heeft aangekocht, aldus de VNG, Het rapport Wat is grond waard laat volgens de gemeentekoepel zien dat het gevaar niet zo zeer zit in te hoge, maar in te lage grondprijzen.
Wijzen naar gemeenten
De VNG liet het onderzoek doen omdat er vaak ‘wordt gewezen naar gemeenten‘ bij te weinig aanbod en te hoge woningprijzen voor verschillende doelgroepen in zowel de bestaande als de nieuwbouw. ‘Gemeenten zouden niet meewerken, projecten frustreren, te weinig bouwlocaties beschikbaar stellen of te hoge prijzen rekenen. Ook vanuit de bouwsector, de makelaardij, beleggers en ontwikkelaars wordt vaak naar gemeenten gewezen,’ aldus de gemeentekoepel.
Grondwaarde
Het rapport breekt een lans voor de zogeheten residuele grondwaardemethodiek om te komen tot een marktconforme prijs. Die wordt berekend door de commerciële waarde (VON-prijs) als uitgangspunt te nemen en daarvan de btw, de bouwkosten en bijkomende kosten (inclusief winst) af te trekken. Wat er overblijft is de waarde voor de gemeente, die de grond verkoopt. Deze methode wordt door 70 procent van de gemeenten gebruikt voor woningbouwgrond.
Meer resultaten
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat 63 procent van de gemeenten een openbaar en vastgesteld grondbeleid heeft, 60 procent recent grond heeft aangekocht en dat 45 procent van de gemeenten vooral faciliterend grondbeleid voert, waarbij veel aan de markt wordt overgelaten.
Geef een reactie