Onlangs publiceerde de Rijksuniversiteit Groningen de resultaten van een onderzoek waaruit blijkt dat gemeentelijke herindelingen de democratie uithollen. Ze leiden tot een lagere opkomst bij zowel de gemeenteraads- als de Tweede Kamerverkiezingen erna. Maar er is meer.
‘Gemeentelijke herindeling verlaagt de opkomst langdurig’, stelden de onderzoekers vast. Als gevolg van de grote samenwerkingsverbanden zou de afstand tussen burgers en politiek groter worden. De sociale norm om te stemmen, zou op deze manier teloorgaan.
Maar door deze samenwerkingsverbanden wordt de democratie ook nog op een andere manier uitgehold. Het gaat dan om ‘sturing’ en ‘verantwoording’. Volgens Bovens en Scheltema (1999) draait het bij ‘democratische legitimiteit’ om:
- kiesrecht voor burgers
- democratische sturing waarbij vertegenwoordigende lichamen richting kunnen geven aan het overheidsoptreden
- democratische verantwoording waarbij vertegenwoordigende lichamen in staat zijn om het overheidsoptreden te controleren
Het Groningse onderzoek gaat met name over het eerste punt.
Bezuinigingen
De decentralisaties gaan gepaard met bezuinigingen. En omdat lokale overheden binnen het gekorte budget niet de mogelijkheid hebben om de overgehevelde taken uit te voeren, zijn ze genoodzaakt gezamenlijk met andere gemeenten op te trekken. De gedachte achter bezuinigen is dat efficiënter gewerkt moet worden. En wat is daar mis mee? Nou, heel veel. Want efficiënter werken wordt afgemeten aan geld en dat betekent ‘goedkoper’ werken. Maar dit wil niet zeggen dat het ook altijd kwalitatief ‘beter’ is voor de inwoners.
Bovendien ontstaan zo dus brede samenwerkingsverbanden die de besluitvorming niet transparanter maken. Als steeds meer taken bovengemeentelijk worden georganiseerd maar de vertegenwoordigende democratie beperkt blijft tot het gemeentelijk niveau, gaat dit ten koste van de kwaliteit van de democratische besluitvorming.
Hier wreekt zich het verschil tussen de leefwereld van de inwoners dicht bij de gemeenteraad waar ‘kwaliteit’ leidend is, versus de houtskoolschetsen uit de systeemwereld van ambtelijk Den Haag waar ‘kwantiteit’, dat wat gemeten kan worden en liefst in geld uitgedrukt, leidend is.
Gemeenteraadsleden maken zich hier ook zorgen over. Onderzoek van Raadslid.nu (2014) laat zien dat raadsleden:
- het gevoel hebben greep te verliezen op de taken die samen met andere gemeenten worden uitgevoerd
- overzicht missen welke taken waar worden uitgevoerd
- te weinig kennis hebben over zaken die regionaal spelen
Hierdoor wordt te weinig betrokkenheid gevoeld en dit gaat dan weer ten koste van het tweede en derde punt van de ‘democratische legitimiteit’.
Fundamenteel anders
We zullen de relatie met de inwoners fundamenteel anders moeten organiseren. Dan is het goed om weer terug te gaan naar waar het eigenlijk om gaat: het zo goed mogelijk faciliteren en ondersteunen van inwoners. En dat is wat anders dan het zo efficiënt mogelijk inrichten van bedrijfsprocessen waarbij het kostenaspect centraal staat. Met als resultaat dat de belangen van de overheid boven die van inwoners gaan.
Anders organiseren gaat niet vanzelf. Terug naar de menselijke maat is niet eenvoudig als het huidige bekostigingssysteem gehandhaafd blijft en het zicht op de toekomst door de neo-liberale bril belemmerd wordt. Terug naar de menselijke maat vraagt een omslag in denken. Het draait niet alleen om de korte termijn van efficiency en ‘out of pocket’-kosten maar ook om de toekomstige baten van de investeringen van nu. En ja, het klopt. Deze baten zijn niet exact te meten. Maar dat hoeft ook niet, je hoeft er alleen maar in te geloven.
Dat heet visie.
Eric Leltz schreef het boek ‘Organisaties in transitie’, verzorgt lezingen over de transitie en geluk, en was acht jaar fractievoorzitter voor GroenLinks in Ede.
Geef een reactie