De Eerste Kamer stemde onlangs voor maatregelen ter versterking van de aanpak van ondermijning. Politie, Openbaar Ministerie en gemeenten krijgen meer mogelijkheden om het bedrijfsproces van criminelen te verstoren. Waar het alleen nog aan ontbreekt, zijn middelen gericht op de directe omgeving van criminelen. Met de mensen om hen heen, zetten gemeenten een bijzonder krachtig wapen in: druk vanuit de sociale kring.
Het wetsvoorstel maakt diepgaander onderzoek mogelijk naar het vermogen van veroordeelde criminelen. Ook kunnen de kosten voor het vernietigen van inbeslaggenomen drugs worden verhaald op daders. Beide zijn onmisbare aanvullingen op het huidige arsenaal aan middelen om ondermijning te bestrijden, met de focus op het uitoefenen van druk op criminelen.
Gemeenten doen er verstandig aan hierbij ook de sociale kring te betrekken. Zij zijn als lokale handhaver bij uitstek in staat om dit in een lokale benadering in te passen. Voldoende mensen en training zijn daarbij cruciaal.
Aanspreken op crimineel gedrag
Als criminelen na een veroordeling – al dan niet terecht – zeggen dat ze geldboetes of schadevergoedingen niet kunnen betalen, maar er tegelijkertijd volop indicatie is dat er wel degelijk iets te halen valt, dan moeten politie, OM en gemeenten daarnaar kunnen handelen. Denk aan een omkering van de bewijslast. Indien voldoende aannemelijk is dat een object met crimineel vermogen is verkregen, mag er bijvoorbeeld beslag op worden gelegd.
Daarmee leggen we echter te zeer de nadruk op objecten als pressiemiddel. Nog veel effectiever is het om de directe omgeving van criminelen te betrekken. Daarom is het belangrijk los te komen van de instrumenten en veel meer te investeren in menselijk contact, met de veroordeelde zelf, maar zeker ook met zijn of haar omgeving. Spreek vader, moeder, zus, broer of partner aan en betrek hen als indirect drukmiddel voor de persoon in kwestie.
Voorkom dat deze kring rond de crimineel zich gepest of geïntimideerd voelt, maar druk hen wel met de neus op de feiten: ‘We vinden het heel vervelend om het hierover met u te moeten hebben, maar u weet zelf ook waar uw zoon, broer, zus, of partner mee bezig is geweest.’
Een dergelijke aanpak kan de sleutel zijn in een anders eindeloos voortdurend proces. In zekere zin is dit trouwens niets nieuws; kijk naar de ketenaansprakelijkheid bij hoofd- en onderaannemers. De hoofdaannemer is er medeverantwoordelijk voor dat de onderaannemer zijn fiscale verplichtingen nakomt. Doet die laatste dat niet, dan klopt de Belastingdienst aan bij de hoofdaannemer en stelt deze aansprakelijk.
Bij ondermijning geldt: stel niet direct aansprakelijk, maar spreek naasten wel aan.
Menselijk contact
Begrijp me niet verkeerd, gemeenten hebben alle mogelijke instrumenten nodig in de strijd tegen ondermijning. Menselijk contact is er daar één van. Complicerend hierbij is de – tot op zekere hoogte begrijpelijke – weerzin tegen een persoonlijke benadering. Niet iedereen is daarvoor te porren, mede vanwege de hogere mate van weerstand die je kunt verwachten en de benodigde deskundigheid om in deze situaties integer te handelen. Dit vereist een zekere houding en je moet het gesprek durven aangaan.
Dit staat of valt dan ook met voldoende capaciteit en training. Een persoonlijke benadering is arbeidsintensief en zonder gedegen voorbereiding niet aan te bevelen. Helaas ontbreekt het nog te vaak aan middelen en mensen, waardoor gemeenten in veel gevallen machteloos staan. En het uitstaande bedrag onbetaald blijft. Dat is zonde.
Roland Wolters says
Het voorstel wat hier door Jeroen Lugte wordt gedaan in een wijd verspreid gemeenteblad geeft aan dat de overheid langzaam afglijdt in haar strijd tegen de drugscriminaliteit. Afgezien dat de term ondermijning onduidelijk gedefinieerd is, gaat het hier om het aantasten van de privacy van de familie van veroordeelden. Het is niet alleen ethisch ver onder de maat, het is ook een werkwijze die men heeft gebruikt met de moord op de broer en advocaat van de kroongetuige. Het onder druk zetten van familie van een veroordeelde is een maffia techniek en daar hoort de overheid ver van te blijven.