Het gasverbod als klimaatmaatregel roept weerstand op. Een uitgelezen kans om het ‘right to challenge’ of uitdaagrecht te beproeven. Als het kabinet durft.
Vorige week kwam een nieuwe blunder van het Planbureau voor de Leefomgeving naar buiten. De cijferaars hadden de kosten van het verduurzamen van woningen enigszins onderschat. Een aantal posten was over het hoofd gezien, bijvoorbeeld dat aannemers winst willen overhouden.
Ook het ministerie van Economische Zaken en Klimaat had dit klaarblijkelijk niet opgemerkt. Minister Wiebes reageerde alsof dat de normaalste zaak van de wereld was, ramingen worden immers doorlopend bijgesteld. Desondanks zou je denken dat het winststreven van het bedrijfsleven niet echt nieuws was voor het departement, maar goed.
Explosieve klus
De uitglijder raakt ook gemeenten, want zij hebben de taak om Wiebes’ beleid uit te voeren. Het ‘gasvrij’ maken van wijken, om te beginnen 1,5 miljoen woningen voor 2030, heeft het kabinet tot opdracht van gemeenten gemaakt. Een klus die op zichzelf al explosief is.
Er zijn serieuze vraagtekens bij zowel de hoogte als de rationaliteit van de gevraagde investeringen. Bovendien wordt al langer een schimmenspel gespeeld over het gasverbod en mogelijke bestuursdwang daarbij: aspecten die politiek slecht verkoopbaar zijn. De legitimiteit van het beleid staat onder druk, zoals het SCP eerder constateerde.
Veel weerstand
De kwestie begint te polariseren. Zo oogstte het Klimaatplan van Wiebes meer dan 1600 reacties bij de internetconsultatie. Zulke aantallen worden normaal gesproken alleen gehaald bij regelingen die veel weerstand oproepen, en leggen daar potentieel een bom onder. In dit geval ging het beleidsplan echter geruisloos door, Nederland moet immers aan zijn internationale klimaatverplichting voldoen.
Tegelijk geldt: niets of niemand verplicht Nederland huishoudens van het gas af te sluiten. Integendeel, in Duitsland wordt vanwege hetzelfde klimaatbeleid juist aangemoedigd op gas over te stappen. Nog afgezien van het feit dat ‘elektrificatie’ straks kan betekenen dat er alsnog gas wordt gebruikt, maar dan uit het stopcontact, nadat het in een van de gascentrales is omgezet in elektriciteit.
Intensief betrokken
De ervaringen met de eerste 27 ‘proeftuinen’ die van het gas af gaan, blijken ondertussen leerzaam. Het zijn intensieve trajecten, mede doordat bewoners het op prijs stellen als ze serieus worden betrokken hierin. En de ‘businesscase’ is niet altijd even gemakkelijk.
Het wordt dus een dure grap. Dat is ingewikkeld, want gemeenten hebben geen vet meer op de botten. Ze steunen weliswaar massaal de klimaatambities van het Rijk, maar willen ‘boter bij de vis’, zo luidt hun voorwaarde. Als het financieel niet haalbaar is, trekken de lokale overheden hun eigen plan.
Dat kán betekenen dat de gastransitie meer tijd in beslag zal nemen, en wie weet blijken er dan ook andere oplossingen te zijn, wellicht efficiënter en breder gesteund. Het enige wat het kabinet daarvoor zou hoeven te doen, is het ‘right to challenge’ toestaan voor het gasverbod, oftewel het uitdaagrecht.
Slimmer, beter, goedkoper
Toeval of niet, een paar maanden geleden kwam het kabinet zelf met een voorstel in die richting. Het recht voor bewoners die denken dat ze iets slimmer, beter, goedkoper of anders kunnen, krijgt een plek in de Gemeentewet. Rijksbeleid is daarvan vooralsnog uitgezonderd. Maar het belang van participatie staat buiten kijf.
Geef een reactie