“Aanbestedende diensten vroegen en vragen zich (terecht) af of gunnen op EMVI – vooral bij relatief kleine werken – wel meerwaarde heeft.” De aanbestedingsjurist geeft praktische voorbeelden van EMVI-wensen.
“Ruim een jaar na de inwerkingtreding van de Aanbestedingswet 2012 concludeer ik dat gunnen op EMVI wel degelijk nuttig kan zijn voor een deel van de werken”, is het antwoord van Thomas van Doorn, jurist aanbestedingsrecht de de gemeente Utrecht. “Het heeft voornamelijk nut bij werken met een grotere waarde (meer dan 300.000 euro), waarbij de omgeving (omwonenden, bedrijven, verkeer) een grote rol speelt.”
Hoe kleiner de rol van de omgeving, hoe minder waardevol EMVI zal zijn, schrijft Van Doorn in de Kennisbank Inkoop en Aanbesteden. “Voor een groot deel van de werken blijft de laagste prijs dus een nuttig gunningscriterium.”
Meerwaarde?
De mogelijke meerwaarde van EMVI is ook afhankelijk van de verhouding tussen de prijs en de kwaliteit. “Voorkom dat de wensen zo weinig meetellen in de beoordeling dat je feitelijk alleen op prijs gunt”, adviseert de aanbestedingsjurist.
“Als je een wens opstelt waarop (bijna) alle aannemers maximaal zullen scoren, dan heeft deze wens geen invloed op de uitkomst. Het is daarom aan te raden dat je de wensen voor minimaal 40 procent laat meewegen in de beoordeling en dat je wensen opstelt waarmee aannemers zich echt kunnen onderscheiden.”
Conclusie? “Bepaal bij elke aanbesteding van een werk of gunnen op EMVI meerwaarde zal hebben. Let daarbij vooral op de rol van de omgeving op het werk en de waarde van het werk. En als je dan kiest voor gunnen voor EMVI, zorg er dan voor dat de wensen ook echt meewegen en de ondernemers zich kunnen onderscheiden.”
Kennislink: Praktische voorbeelden
In de kennisbank geeft Van Doorn vijf voorbeelden van EMVI-wensen >>
mr.L springeling says
Geachte heer van Doorn,
Binnen het kader van het optuigen van het Sociaal Domein en met name het zoeken naar aanbieders voor uitvoering Wmo-voorzieningen is een samenwerking tussen 6 buurgemeenten georganiseerd die middels een zgn. ‘Bestuurlijk Convenant’ met grote en kleine aanbieders en het houden van ‘overlegtafels per thema (huish.hulp, extramurale-zorg, e.d.) overeenstemming proberen te bereiken over de wijze waarop en voor welke prijs die diensten geleverd kunnen worden op basis van een resultaatsverplichting.
Gelet op het wettelijke gegeven dat er sprake moet zijn van individuele maatwerkvoorzieningen voor de Wmo/AWBZ- gerechtigde lijkt het mij in strijd met dat wettelijk gegeven dat aanbieders met instemming van de gemeentes ervoor gekozen hebben om hun voorziengen aanbod ’te mogen klusteren’ zoals ons(Wmo-raad Halderberge o6 224 32 135) onlangs ter ore kwam. Voordat wij nu B&W gaan bestoken met onze, bij wet gegeven advisering ter besluitvorming, wil ik u vragen of dat voornemen van clusteren past in de bij wet voorgestane individuele maatwerkvoorzieningen waarvoor de opdrachtgever/de gemeente de eindverantwoording draagt.
Uw berichten met belangstelling op e-mail:l.springeling@gmail.com tegemoet ziend, verblijft mvg. Leen Springeling (vz. Wmo-raad)