Gemeenten kiezen dit jaar vaker voor aanbesteden in het sociaal domein. Andere vormen van inkoop, zoals ‘openhouse’, worden minder toegepast. In de laatste cijfers, die gaan over 2019, is deze beweging echter nog niet zichtbaar.
Het beeld in de Monitor gemeentelijke zorginkoop 2019 is ‘vrij stabiel’, zegt onderzoeker Niels Uenk die het jaarlijkse rapport onlangs met collega’s opstelde. Dat wil zeggen: ruim 90 procent wordt nog altijd niet aanbesteed. Het lijkt zelfs alsof gemeenten ten opzichte van 2018 méér gebruikmaken van de openhouse-methode, waarbij iedere aanbieder onder gelijke voorwaarden wordt toegelaten.
‘Maar dat heeft te maken gezichtsbedrog doordat gemeenten het beestje bij de naam zijn gaan noemen,’ legt Uenk uit. ‘Voorheen kochten ze vaak al op deze manier in, maar ze noemden het aanbesteden.’ Deskundige Jan Telgen, die net als Uenk bij beide onderzoeken betrokken was, wees eerder op het hiermee samenhangende misverstand dat aanbesteden in de zorg verplicht zou zijn.
Onnodig moeilijke uitvoering
‘We zien aan de cijfers dat de kennis hierover is toegenomen,’ constateert Uenk. Dat zou in de praktijk betekenen dat de inkoop wat minder rompslomp oplevert. ‘Door het ten onrechte een aanbesteding te noemen, maakten gemeenten het zichzelf onnodig moeilijk. Je hebt dan te maken met allerlei wettelijke verplichtingen waar je met openhouse-inkoop niet bij hoeft stil te staan.’
Het aandeel van de Wmo-inkoop dat ‘expliciet openhouse’ was, steeg vorig jaar van slechts 3 naar 14 procent. Bij jeugdhulp groeide dit percentage van 21 naar 28 procent. Maar nog altijd is het beeld vertekend en zeggen gemeenten geregeld dat ze aanbesteden, terwijl het eigenlijk openhouse betreft. Het gaat dan om opdrachten die volgens de onderzoekers ‘niet selectief van aard zijn’.
‘Echte aanbestedingen’ nemen toe
Volgens Uenk is er daarnaast een actuele ontwikkeling gaande, die nog niet uit de cijfers blijkt. ‘We horen in de praktijk dat gemeenten nadelen beginnen te zien van openhouse en daarom dit jaar vaker kiezen voor echt aanbesteden, zogezegd. Vooral om het aantal aanbieders te beperken, en daarvoor moet je inderdaad aanbesteden.’
Het werken met tal van aanbieders waaruit cliënten kunnen kiezen, krijgt steeds meer een slechte naam. ‘Er wordt onder meer gezegd dat aanbod vraag creëert, dat de transformatie van het sociaal domein niet lukt met veel aanbieders tegelijk en dat de noodzakelijke samenwerking in de zorg hierdoor niet tot stand komt,’ somt Uenk op. ‘Wetenschappelijk is dat allemaal niet aangetoond, maar dit gevoel leeft wel.’
Advocaat Tim Robbe, grondlegger van openhouse, constateert hetzelfde. ‘De trend in het sociaal domein is nu echt gezet: gemeenten gaan minder aanbieders contracteren. Ik lees het. Ik hoor het. Ik zie het,’ meldt hij op LinkedIn. ‘Het aantal Europese aanbestedingen en ook subsidietenders gaat toenemen voor die gemeenten die vooraf het aantal aanbieders gaan beperken.’
Slechtste van twee werelden
De ‘subsidietenders’ die Robbe noemt vormen een geval apart, zegt Uenk. ‘Die combineren eigenlijk het slechtste van twee werelden: de regeltjes van het aanbesteden, zonder dat daar de sturingsmogelijkheden en afdwingbaarheid van een contract tegenover staan.’ Het is de onderzoeker in alle ernst niet duidelijk waarom een gemeente voor deze optie zou kiezen. ‘We hebben ze dat wel gevraagd, maar daarop kregen we geen heldere antwoorden.’
Overigens juicht minister De Jonge van Volksgezondheid de beweging richting een beperkt aantal geselecteerde aanbieders toe. ‘Hij is geen fan van openhouse,’ weet Uenk. ‘Daarbij mis ik alleen wel de onderbouwing. Zijn aanpak komt erop neer dat we het weer ongeveer zo gaan organiseren als vóór de stelselwijziging met de decentralisatie naar gemeenten.’
Steggelen over geld
Ook Robbe hekelde eerder ‘het gebrek aan historisch besef in Nederland’ als het gaat om inkoop in het sociaal domein. ‘Direct gunnen aan één of een beperkte set van aanbieders, leidt onherroepelijk tot hetzelfde gezeik als we eerder hebben gezien,’ zei hij tegen Gemeente.nu. Het eindigt er volgens de advocaat meestal in dat die aanbieders met de gemeente steggelen over geld.
Geef een reactie