Gemeentelijke inkopers die weten hoe het eigen aanbestedingsrechtelijke kader rond de Wmo 2015 in elkaar steekt, “zijn spekkopers met de Wmo-cliënt als uiteindelijke winnaar”.
Dat is de conclusie van een analyse door advocaat Redmar Damsma in de meest recente Tender nieuwsbrief. Of je zorg en hulp in de Wmo moet aanbesteden is al jaren voer voor discussie. Door het overhevelen van taken uit de AWBZ naar de Wmo is de kwestie extra boeiend en belangrijk. “Het voorstel Wmo 2015 bevat artikelen die van grote invloed zijn op de inkoop van (alle) Wmo-voorzieningen”, schrijft Damsma.
Op basis van een artikel in de Wmo 2015 zal de laagste prijs als gunningscriterium verboden zijn. “Dit artikel schrijft expliciet voor dat het criterium EMVI moet worden gekozen”, weet de advocaat. Momenteel kent de wet la een expliciete vrijstelling als gaat om het wel of niet moeten aanbesteden van de huishoudelijke verzorging, wat in de praktijk wel moeilijk te verenigen blijkt met de Europese regels. Gemeenten kiezen wat dit betreft voor de B-procedure; rechtszaken zijn uitgebleven.
B-procedure?
Hoe zit het dan met die nieuwe taken, zoals ondersteunende begeleiding? “De uit de AWBZ afkomstige begeleiding en welzijnstaken zijn evident gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, waarvoor de B-procedure kan worden toegepast”, schrijft Damsma in Tender. Dit geldt bijvoorbeeld niet voor hulpmiddelen en cliëntenvervoer. In dit soort gevallen gaat het om A-diensten, stelt de advocaat.
Wat doen? “De nieuwe Wmo biedt wellicht mogelijkheden om zorg- en welzijnsdiensten gezamenlijk in te kopen met A-diensten (of leveringen)”, is het idee. Het voorstel: kies ervoor begeleiding en huishoudelijke hulp in één keer als B-dienst in te kopen. Let wel op het clusterverbod, is dan weer het advies.
Overname personeel
Een heikel punt is de vraag of het personeel van een zorgaanbieder die het werk niet langer gegund krijgt moet worden aangenomen door de concurrent die als beste uit de aanbestedingsbus kwam rollen. Zo goed als mogelijk, stelt Damsma. Voor de oude en nieuwe taken binnen de Wmo bestaat voor gemeenten een overlegbepaling. De gemeente moet zo veel mogelijk inspanning leveren het personeel weer onder de pannen te krijgen.
Conclusie: “Voor Wmo-aanbestedingen ontstaat er langzamerhand naast de generieke regels een eigen aanbestedingsrechtelijk kader.” Zeker onder de Wmo van de nabije toekomst is hiervan sprake. “De gemeentelijke inkoper die gebruik weet te maken van de mogelijkheden die dit specifieke kader hem biedt, is spekkoper met de Wmo-cliënt als uiteindelijke winnaar”.
Geef een reactie