In sommige gemeenten zijn de bouwleges fors toegenomen. Vooral deze negatieve uitschieters worden benadrukt door de Vereniging Eigen Huis, die haar jaarlijkse onderzoek naar de leges presenteerde.
In het vrijdag gepubliceerde onderzoek stelt Vereniging Eigen Huis dat eigenaren dit jaar soms honderden euro’s meer betalen voor een kleine verbouwing (onder de 10.000 euro) aan hun woning. In 41 gemeenten zijn de bouwleges met 10 procent toegenomen, in drie gemeenten met 50 procent.
Inwoners van Renkum worden het minst gespaard. De Gelderse gemeente vraagt nu 450 euro voor een kleine bouwvergunning. Door een wijziging van de legesberekening is dat 177 euro meer dan in 2020 (een verhoging van 65 procent). Kopers van een nieuwbouwwoning betalen in Renkum 50 procent meer dan vorig jaar. Dit jaagt de prijs van een doorsnee nieuwbouwwoning van 170 duizend euro omhoog met 6.685 euro.
Achterzijde woning uitgezonderd
Niet elke verbouwing van een bestaande woning betekent automatisch afrekenen bij de gemeente. Voor verbouwingen aan de voor- of zijkant is doorgaans nog een bouwvergunning nodig. Daaraan zijn dus leges verbonden. Klussen aan de achterzijde kan daarentegen meestal vergunningvrij.
De onderlinge verschillen tussen gemeenten blijven fors. In Veenendaal zijn de gemeentelijke kosten voor een kleine bouwvergunning 977 euro, de gemeenten Terschelling (943 euro), Oegstgeest (856 euro) en Woerden (821 euro) hanteren vergelijkbare hoge bedragen. De vier gaan aan kop in de Top 10 van Eigen Huis. Den Haag hanteert juist een opvallend bescheiden tarief van 100 euro en voert met Rotterdam (163 euro) en Leiderdorp (155 euro) de lijst van goedkoopste gemeenten aan.
Op de meeste plekken stijgen de tarieven, maar er is ook een flink aantal uitzonderingen. In 14 gemeenten daalden de leges; in Loppersum, Mook, Middelaar, Putten en Zoeterwoude zelfs meer dan 30 procent (zo’n 100 euro minder dan in 2020). In nog eens 120 gemeenten veranderde niets. Verder hebben Delft, Middelaar en Mook de vergunningkosten voor een nieuwbouwwoning aanzienlijk verlaagd.
Bouwlust bij de bevolking
Eigen Huis merkt op dat de bouwlust bij de bevolking enorm is. Door het vele thuiswerken, de lage hypotheekrente en de krappe woningmarkt willen veel huiseigenaren hun woning onder handen nemen. Aannemers zijn tot ver in 2022 volgeboekt.
De belangenbehartiger van huiseigenaren laat jaarlijks onderzoek uitvoeren door IGG Bouweconomie, waarin de legestarieven van alle gemeenten worden vergeleken. Al jaren op rij luidt de conclusie dat de administratieve kosten voor een bouwvergunning stijgen (2,4 procent vorig jaar, 3 procent in 2021). Eigen Huis ergert zich ook al langer aan ‘excessen’ met soms een verdubbeling van de kosten, en roept gemeenten op tot matiging.
Mistige verschillen leges
De grote legesverschillen zijn niet uit te leggen, stelt Eigen Huis consequent. De tarieven mogen officieel kostendekkend zijn, meer niet. Waarom de kosten in de praktijk dan zo sterk uiteenlopen, blijft voor een groot deel mistig. Omdat elke gemeente de kosten op eigen wijze berekent, is volgens de onderzoekers niet na te gaan of de bedragen in redelijke verhouding staan tot de verrichte werkzaamheden. Slechts een aantal gemeenten gaat uit van genormeerde bouwkosten, zoals de ROEB-lijst.
De VNG vindt dat gemeenten transparant over hun kostenberekening moeten zijn, maar noemt verschillen tussen gemeenten logisch. Het is weliswaar verboden de leges als melkkoe te gebruiken, maar het is wél toegestaan met de kosten van verschillende vergunningen te ‘schuiven om beleid te stimuleren’.
Geef een reactie