Het idee? “De gemeente geeft aan dat de ex door gerechtelijke uitspraken in het genot krachtens eigendom is beperkt en zij niet langer belastingplichtig is voor de ozb en rioolheffing.”
Het idee klopt niet, is het oordeel.
Het gaat om een casus waarbij de verantwoordelijke heffingsambtenaar in hoger beroep wordt veroordeeld de proceskosten van de belanghebbende op tafel te leggen. De belanghebbende wordt X genoemd in de uitspraak. “X is samen met zijn ex-echtgenote elk voor de helft eigenaar van hun voormalige woning die X na de echtscheiding in 1998 en de ex-echtgenote in september 2009 heeft verlaten.” De woning is in maart 2010 verkocht.
Eerder al is X als eigenaar aangewezen. “In de beleidsregels is opgenomen dat degene die binnen de gemeente grenzen woonachtig is als belastingplichtige voor de eigendom moet worden aangemerkt”, staat in de uitspraak. “Bij X is dit niet het geval en de mede-eigenaar woont wel binnen de gemeentegrenzen en zal dus volgens de beleidsregels als eigenaar moeten worden beschouwd. Alleen op uitdrukkelijk verzoek van X kan hiervan worden afgeweken en X is daarom gevraagd of hij als belastingplichtige aangemerkt wilt worden.”
Aanslagen
De gemeente heeft de aanslagen ozb en rioolheffing over 2010 aan belanghebbende X opgelegd. Ook na bezwaar is dit gehandhaafd. “In hoger beroep bij het Hof geeft X aan dat hij op 1 januari 2010 niet in de gemeente woonachtig was en zijn wel in de gemeente wonende ex-echtgenote op grond van de Beleidsregels dient te worden aangeslagen. Subsidiair beroept X zich met verwijzing naar de brief van februari 2009 op het vertrouwensbeginsel.”
De gemeente laat vervolgens weten dat de ex-echtgenote door de gerechtelijke uitspraken in het genot krachtens eigendom is beperkt en zij niet langer belastingplichtig is voor de ozb en rioolheffing. Er is geen sprake van een keuzesituatie, zodat toepassing van beleidsregels niet aan de orde is. “Verder bestrijdt de gemeente het beroep op het vertrouwensbeginsel.”
Overdracht
Het Hof ziet het anders. De ex-echtgenote is op 1 januari 2010 juridisch eigenaar van de onverdeelde helft van de tot een gemeenschap met X behorende woning. “Bij gerechtelijke uitspraken is de ex-echtgenote veroordeeld om mee te werken aan een overdracht van haar onverdeelde aandeel in de eigendom van de woning. Deze uitspraken houden aldus verband met de verdeling van de tussen X en de ex-echtgenote bestaande gemeenschap en vormen een uitvloeisel van de rechten en verplichtingen die zij in dat kader jegens elkaar hebben.”
Daarom kan volgens het Hof niet worden gezegd dat de vroegere echtgenote zodanig in haar genot van de woning is beperkt dat ze voor de ozb en rioolheffing niet langer kan worden aangemerkt als genothebbende krachtens eigendom.
“In dit verband hecht het Hof ook betekenis aan het feit dat de ex-echtgenote naar evenredigheid van haar aandeel in de verkoopopbrengst van de woning heeft gedeeld. Anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld is voor het genot van een onroerende zaak niet nodig dat de zaak door de genothebbende wordt gebruikt.”
De uitspraken van de gemeente en rechter worden vernietigd. De heffingsambtenaar draait op voor de proceskosten.
Kennisdocument:
Geef een reactie