De Hoge Raad laat gemeenten vrij om géén btw te heffen over parkeerbelasting. Dat blijkt uit twee vrijdag gewezen arresten, die van belang zijn voor de vraag of gemeenten oneerlijk concurreren met commerciële aanbieders van parkeergelegenheid, die wel btw-plichtig zijn.
De Hoge Raad ziet geen grond voor een verplichting voor gemeenten om omzetbelasting te vermelden op naheffingsaanslagen parkeerbelasting. ‘Het nationale recht noch het Unierecht biedt steun voor de opvatting dat een gemeentelijke parkeerverordening niet rechtsgeldig is op de grond dat in die verordening niet is vermeld of in het tarief een bedrag aan omzetbelasting is begrepen,’ zo vermeldt een van de uitspraken.
Verstoring mededinging
Opvallend is dat de advocaat-generaal eerder adviseerde het door gemeenten aanbieden van straatparkeren wél te onderwerpen aan de heffing van btw. Zij zag het verschil met commerciële partijen als een ‘verstoring van de mededinging’. Daarbij zou niet alleen lokaal, maar ook landelijk gekeken moeten worden naar de parkeermarkt. Maar de A-G concludeerde tevens dat de zaken niet tot cassatie konden leiden, omdat de gemeentelijke verordeningen niet direct in strijd waren met het Unierecht.
In het midden
De Hoge Raad komt in beide zaken dan ook niet toe aan de beoordeling of er sprake is van concurrentievervalsing, ‘omdat die beoordeling niet van belang is voor de juistheid van de opgelegde naheffingsaanslagen. De Hoge Raad laat daarom in het midden of gemeenten btw moeten heffen over de parkeervergoeding.’
Commerciële partijen proberen ook langs andere wegen hun gelijk te halen. Vorig jaar slaagde Q-Park erin de gemeente Veenendaal aan te pakken via de Autoriteit Consument en Markt, de handhaver van de Wet markt en overheid. De ACM beoordeelde de gemeentelijke parkeertarieven als te laag en daarmee als ‘oneerlijke concurrentie’ voor Q-Park.
Geef een reactie