Een hondenbezitter uit de gemeente Molenwaard heeft vergeefs geprobeerd de hondenbelasting bij de rechter aan te vechten. Dat voormalig minister Plasterk van Binnenlandse Zaken het een ‘rare zaak’ noemde dat we deze taks nog steeds hebben, doet niets af aan de juridische houdbaarheid ervan.
Zoals wel vaker betoogd in dit soort zaken, stelde de hondenbezitter dat er sprake is van discriminatie ten opzichte van andere huisdieren. Maar de rechtbank maakt daarmee net als de Hoge Raad eerder korte metten. ‘Eiser stelt, maar onderbouwt onvoldoende, dat de overlast en bevuiling van andere dieren zoals katten en paarden voor gemeenten gelijk is aan die van honden. Reeds hierom is ook geen sprake van gelijke gevallen tussen hondenhouders en houders van andere dieren,’ zo staat in de uitspraak.
Uitspraken zijn geen wetgeving
In deze zaak werden ook uitspraken aangehaald van voormalig minister Plasterk van Binnenlandse Zaken, die zei dat hij ‘het moeilijk te verklaren vindt dat we de hondenbelasting nog steeds hebben’ en dat volgens hem het hondenpoepprobleem op zijn retour is. Overigens heffen steeds minder gemeenten hondenbelasting. Maar de rechter hecht hier verder geen waarde aan. ‘Deze mening is immers niet omgezet in wetgeving waarbij de hondenbelasting is afgeschaft.’
Geef een reactie