Vanaf volgend jaar wordt een benchmark woonlasten ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Daarmee komt een einde aan het monitoren met de macronorm onroerende zaakbelasting (ozb).
Dat hebben het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken. In 2020 komt er een benchmark, waarin naast de ozb ook de riool- en afvalstoffenheffing worden vergeleken. Door een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de tariefontwikkeling met landelijke en provinciale gemiddelden, moeten de onderlinge verschillen tussen gemeenten nog inzichtelijker worden. Ook moet de benchmark het lokale debat over de keuzes voor ontwikkelingen, zoals stijging van de lasten, bevorderen.
Macronorm
De huidige macronorm bepaalt de maximale jaarlijkse stijging van de ozb-opbrengsten van alle gemeenten samen en stamt uit 2007. Sinds die tijd is de vergelijking van de lokale lasten tussen gemeenten volgens het Rijk beter mogelijk geworden. Onder meer door de jaarlijkse Atlas van de lokale lasten van het COELO en de wettelijke verplichting om in de gemeentebegroting de ontwikkelingen toe te lichten.
Onderbouwing
Ook bleek al in 2014 dat de macronorm geen effectief instrument is. ‘Het heeft niet bijgedragen aan de gematigde lastenontwikkeling. De besluitvorming over tarieven in gemeenten is namelijk in de eerste plaats geënt op lokale afwegingen,’ schrijft minister Ollongren in haar brief aan de Tweede Kamer over de invoering van de benchmark lokale lasten. Volgens haar zullen gemeenten door de benchmark nog scherper worden op een deugdelijke onderbouwing van de lastenontwikkelingen.
Geef een reactie