Het Centraal Planbureau (CPB) maakte een studie van miljarden euro’s extra inkomsten die gemeenten haalden uit de verkoop van energiebedrijven. Welke keuzes maakten ze? Zelden de belastingen verlagen, wél uitgeven aan bijvoorbeeld het sociaal domein.
Het CPB bekeek de jaarrekeningen van 262 gemeenten over de periode 1999-2015. In totaal stroomde er 11 miljard euro uit de verkopen richting gemeentekassen. ‘De uitgaven stegen in alle gemeenten door het uitbreidere takenpakket, ‘maar ze stegen minder hard in gemeenten die minder of geen opbrengst hadden uit de verkoop van energiebedrijven.’
Kanteljaar 2015
In 2015 krijgen gemeenten onder andere de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo ) op hun bord. Daar gaan meteen alleen al veel van de extra middelen naartoe. Inmiddels lijkt het geld nauwelijks nog aan te slepen in deze sectoren. Er was ook een verliezer van kanteljaar 2015: het fysiek domein, ‘in het bijzonder de ontwikkeling van bouwgrond.’
Binnen een jaar of 10 is het extra geld doorgaans weer op. Bewoners hebben wellicht meegeprofiteerd van investeringen, maar merkten zelden iets in hun eigen portmonnee. ‘Minder dan een tiende van de opbrengst uit de verkoop van energiebedrijven is gebruikt om bijvoorbeeld de onroerendezaakbelasting (tijdelijk) te verlagen of minder te laten stijgen.’
Bang voor kiezer?
Nederland valt daarmee internationaal niet uit de toon, een verkaring voor het verwerpen is er ook: ‘Gemeenten vrezen dat meevallers later leiden tot bezuinigingsopgaven. Als meevallers worden gebruikt voor belastingverlagingen dreigen later belastingverhogingen en lokale bestuurders zijn wellicht bang daarop afgerekend te worden door de kiezer.’
Geef een reactie