Minister Plasterk ziet geen ruimte ziet om de ozb te vervangen door een ingezetenenheffing.
De Vereniging Eigen Huis (VEH) stelde voor om de ozb te vervangen door een ingezetenenbelasting. Op die manier zouden ook huurders meebetalen aan de gemeentelijke voorzieningen. De suggestie van VEH voor verandering van de heffingsgrondslag is volgens Plasterk op zich een interessante gedachte, maar voor de wijziging van de heffingsgrondslag ziet de minister op dit moment dan ook geen ruimte.
Hoogte ozb
De berichtgeving van de VEH over de stijgende ozb bij dalende WOZ-waarden is een reden voor de minister om te reageren. Uit de steekproef van VEH blijkt dat in 2013 de gemiddelde WOZ-waarde van woningen met 4,1% zal dalen, maar dat de ozb-aanslagen met 2,7% zullen stijgen. De aanslag stijgt van gemiddeld 256 naar gemiddeld 263 euro. De totale gemeentelijke woonlasten (ozb, riool- en afvalstoffenheffing) stijgen daarom met gemiddeld 1,8 procent. Dat is onder de geschatte inflatie voor 2013. Inflatie en areaaluitbreiding zijn de meest voorkomende reden voor gemeenten om de tarieven van heffingen en belastingen aan te passen.
Daarnaast kunnen dalende inkomsten uit grondexploitatie en overige eigen inkomsten reden zijn. Ter beheersing van de lastendruk wordt er jaarlijks tussen het rijk en de VNG een bestuurlijke afspraak gemaakt over de maximaal toegestane ozb-opbrengst, de zogenoemde bestuurlijke macronorm ozb. De totale landelijke opbrengst van de ozb mag op basis van deze norm stijgen met een beperkt percentage ten opzichte van het voorgaande begrotingsjaar. Voor 2013 bedraagt deze norm 3%, met een correctie voor de overschrijding van de norm met €7,7 miljoen in 2012.
Definitieve cijfers
“Effectief komt de macronorm daarmee uit op afgerond 2,7%. Indien de definitieve cijfers over de ontwikkeling van de ozb-opbrengst in 2013 overeenkomen met de door de VEH gepresenteerde cijfers zou dit dus betekenen dat gemeenten binnen de grenzen van de (gecorrigeerde) macronorm voor het jaar 2013 blijven”, concludeert de minister.
Een echt oordeel kan pas gegeven worden als de definitieve cijfers binnen zijn. “De door de VEH gepresenteerde cijfers zijn voorlopige cijfers, op basis van veelal nog niet vastgestelde begrotingen. De definitieve beoordeling van de ontwikkeling van de lokale lasten vindt plaats op basis van definitieve cijfers opgenomen in een uniforme monitor lokale lasten die het Centrum voor
Onderzoek van de economie van de Lagere Overheden (COELO) in het voorjaar 2013 zal publiceren. Op basis daarvan zal ook het bestuurlijk overleg met het IPO, de VNG en Unie van Waterschappen worden gevoerd over de ontwikkeling van de lokale lasten, zoals dit ieder voorjaar gebeurt tijdens het zogenoemde Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv).”
Geef een reactie