Het is zorgwekkend, mogelijk zelfs riskant, dat geen enkele burgemeester in Nederland een bèta-achtergrond heeft. Terwijl veel grote maatschappelijke problemen een interdisciplinaire aanpak vereisen waarbij technologie een belangrijke rol speelt.
Dat stellen TU-Delft-onderzoekers dr. Willemijn Dicke en Sjoerd Bastiaansen in hun artikel in het magazine voor de kennissector Science Guide.
Nog geen 3%
Jonge hoogopgeleiden zijn minder vaak technisch geschoold dan tien jaar geleden, meldde het CBS 27 juni jongstleden. Dat is slecht nieuws, want er waren al veel te weinig bèta’s op de topposities in Nederland.
Van alle bestuurders bij de overheid is 11,6% bèta. En eigenlijk is het erger, want als het CBS en de Adviesraad voor Wetenschap, Techniek en Innovatie er uit worden gehaald, dan is het nog geen 3%. Geen enkele burgemeester in Nederland, bijvoorbeeld, heeft een bèta-achtergrond.
Ontsporing
Als de technische discipline niet is vertegenwoordigd op het besluitvormingsniveau, kan je wachten op ellende. Ontsporende ICT-projecten kosten op dit moment vooral heel veel geld, maar hoeveel risico willen we in Nederland lopen met waterveiligheid, energievoorziening, spoorwegtunnels en (big)data infrastructuur ten behoeve van veiligheid?
Techneutenquotum
Het tweetal onderzocht verschillende sectoren. In de groep ‘bestuur en beleid’, die bestaat uit secretarissen-generaal, de burgemeesters en de bestuursleden van hoge colleges van staat en van de adviesraden- zijn bèta-opleidingen zwaar ondervertegenwoordigd: 19 procent van alle topposities in de Nederlandse ambtelijke top. Daarvan is het leeuwendeel (14 procent ) vertegenwoordigd in twee instituten. Onder de burgemeesters van de tien grootste gemeenten is slechts één bèta te vinden, tegenover zeven juristen.’
De onderzoekers geven aan desondanks geen voorstander te zijn van een techneutenquotum als oplossing voor het gebrek aan bèta’s in de top. Maar het zou wel wenselijk zijn als bèta’s een deel van hun loopbaan in een bestuurlijke context vervullen. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat bèta’s in hun opleiding al in aanraking te komen met de gewenste expertise. Daartoe hebben universiteiten al diverse stappen genomen in het curriculum.
Verleiden
Ten tweede is het belangrijk dat het aantrekkelijk moet zijn voor bèta’s om in bestuur, beleid en management werkzaam te zijn. Zowel binnen de opleiding als vanuit potentiële werkgevers is het mogelijk om duidelijker te maken hoe waardevol de rol van een bèta in een multidisciplinair team kan zijn.
Ten derde roepen de onderzoekers politieke en bestuurlijke gremia op hun topposities nadrukkelijk open te stellen voor bèta’s en moeite te doen om mensen met een technische achtergrond te vinden. Daarvoor zijn duidelijke prikkels nodig om bèta’s te verleiden tot een loopbaan buiten de techniek en wetenschap.
DP Praamstra says
Mijn ervaring is dat alfa's niet technisch-wetenschappelijk kunnen denken. Daar gaat het over; niet andersom.
P.J. Westerhof says
Mijn ervaring is dat de stelling dat bèta's slecht zijn in communiceren vooral komt uit de hoek van politieke besluitvormers en management-wannabee's.
Mijn ervaring is dat bèta's hun gedrag en communicatie graag baseren op zakelijke argumenten. Niet op gelikte presentaties en sluw onderhandelen. Compromissen zijn voor hen doorgaans teken dat de ratio heeft gefaald.
Bèta's luisteren om te begrijpen, niet om te antwoorden.
Zo bezien zouden bèta's in Colleges van B&W wel eens een revolutie kunnen betekenen.
Goede kans dat de burger het daarna ook begrijpt.
CPA Eken says
Mijn ervaring is dat veel bèta's slecht zijn in communiceren. Dat is nu juist één van de noodzakelijke kwaliteiten van bijvoorbeeld burgemeesters. Geen wonder dat er zo weinig bèta's op bestuurlijke posities zitten. Het artikel laat overschatting zien van technologie en een eenzijdige benadering vanuit de TU-delft. Dat ben ik van deze universiteit niet gewend.