In de strijd tegen kindermishandeling wordt bij signalering één belangrijk middel over het hoofd gezien: data.
Het is deze week de week tegen kindermishandeling. Een mooi initiatief tegen een groot maatschappelijk probleem dat alle aandacht verdient. Ook omdat het nog veel beter kan op het gebied van signalering en registratie, zo wordt duidelijk uit de landelijke media, maar ook vanuit bijvoorbeeld de GGD. Want elk jaar worden er nog veel gevallen van mishandeling te laat gezien, of geregistreerd. Met enorme gevolgen voor de 119.000 kinderen in kwestie, gemiddeld één in elke schoolklas.
Hoe gaat dat nu? Er zijn allerlei partijen die in principe kunnen signaleren en registreren, maar bij uitstek zorgprofessionals spelen hierbij een belangrijke rol. Denk aan de huisarts of de hulpverlener op het consultatiebureau. Zij zien de kinderen regelmatig en al vanaf jonge leeftijd. Er is momenteel geen meldplicht voor deze professionals en het blijkt dat er te weinig wordt gesignaleerd, maar vooral ook geregistreerd.
Uitwisselen werkt niet zomaar
De oplossing kan liggen in het uitwisselen van “brokjes” informatie tussen instanties, maar laat uitwisseling van informatie nou juist vallen of staan bij goede registratie. Want wat je niet goed vastlegt, kan je ook niet digitaal uitwisselen. 5 jaar geleden werd de Verwijsindex Risicojongeren ingevoerd, vanuit de gedachte van informatie uitwisselen. Recent promotie-onderzoek toont echter aan dat dit systeem zelfs averechts kan werken.
Moet er dan een meldplicht komen voor professionals, zoals de VVD bepleit? Het eerdergenoemde promotie-onderzoek toont juist aan dat een dergelijke beleidsmaatregel de professionele vrijheid en inschatting inperkt en daarom niet werkt. De Kinderombudsman en artsenorganisatie KNMG zijn ook tegen: de huidige meldcode zou met meer training en toezicht ook moeten werken.
Kijken we wel naar de data?
Er wordt een belangrijk middel van deze tijd over het hoofd gezien: data. Waanzinnig veel data over kinderen is vastgelegd bij o.a. de GGD, bij artsen, online. Je kunt die data gebruiken om kindermishandeling te signaleren, zoals al eerder is aangetoond bij de JGZ. Met de inzichten die je uit de data haalt, eigenlijk de inzichten van honderden artsen, kan je letterlijk een risico-inschatting maken voor een kind. Dergelijke modellen blijken niet-geregistreerde gevallen er zo uit te pikken, binnen milliseconden. Als we die inschatting aan een professional geven, wordt deze direct ondersteund in zijn of haar handelen. Het resultaat: op basis van inzichten over alle kinderen van alle professionals slimmer signaleren en registreren.
Daar is geen meldplicht voor nodig en nauwelijks training. Het beperkt de professionele vrijheid van een arts niet, het ondersteunt deze op een slimme manier. En als we dan data koppelen worden de risico-inschattingen nog beter, zonder dat we daar zelf iets aan hoeven doen. Is data dan die magic bullet? Misschien niet, maar het kan absoluut helpen bij dit lastige probleem.
De data is er al, de toepassingen werken aantoonbaar goed. Als we dit probleem echt belangrijk vinden, laten we vooruitstrevend zijn en voorbij het traditionele beleid en inspectie kijken. Laten we de data gebruiken.
Over de auteur: Tim Paauw werkt met data science aan publieke vraagstukken bij Ynformed.nl
Geef een reactie