Gemiddeld hogere opleiding van ouders zorgt er voor dat er op de basisschool minder kinderen zitten met een achterstand.
Op de basisscholen zitten steeds minder ‘achterstandsleerlingen’. In 2011-2012 ging het om 186.000 scholieren, oftewel 12 procent van het totaal. Dit schooljaar zijn het 134.000 leerlingen (9 procent). Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft die cijfers donderdag naar buiten gebracht.
Een scholier geldt als achterstandsleerling wanneer zijn of haar ouders een laag opleidingsniveau hebben. Scholen krijgen extra geld van het Rijk om te voorkomen dat zulke leerlingen ook een taal- of ontwikkelingsachterstand krijgen. De term zegt dus niets over de intelligentie van de leerlingen zelf.
Van alle achterstandsleerlingen zijn vier op de tien autochtoon. Een op de zeven heeft Marokkaanse wortels, een op de tien is van Turkse komaf.
De onderzoekers keken ook naar die herkomstgroepen. Ze zagen dat het aantal achterstandsleerlingen overal daalt. Zo gold vijf jaar geleden bijna de helft van alle Marokkaanse scholieren als achterstandsleerling. Dat is gedaald naar iets meer dan een derde. Onder Turkse scholieren is het gedaald van ruim 40 procent naar 30 procent.
Rotterdam heeft naar verhouding de meeste achterstandsleerlingen. In de Maasstad heeft een op de vijf scholieren laagopgeleide ouders. Dat is dus twee keer zo veel als in heel Nederland.
Geef een reactie