Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken prijst de keuze van gemeenten om met een algoritme bijstandsfraudeurs op te sporen. ‘In feite gaan de betreffende gemeenten effectiever en efficiënter werken met de data die ze al hebben en mogen gebruiken in de handhaving,’ schrijft zij in antwoord op Kamervragen.
Software, getraind op historische data, wijst mensen aan die vermoedelijk onterecht een uitkering krijgen, waarna sociaal rechercheurs deze gevallen onderzoeken. Daarover berichtte NRC Handelsblad begin april. D66 stelde er Kamervragen over, die Van Ark deze week beantwoordde.
Inkoop is aan gemeenten
‘Deze gemeenten doen wat ze moeten doen: fraude opsporen. Daarbij ben ik voorstander van datagestuurd handhaven,’ benadrukt de staatssecretaris. Zij weet niet op hoeveel plaatsen het algoritme inmiddels wordt gebruikt, maar het zou gaan om ten minste vier gemeenten en een aantal samenwerkingsverbanden. ‘Het is aan gemeenten waar zij diensten inkopen voor de uitvoering van hun gedecentraliseerde taken.’
Gepseudonimiseerd
De gemeenten en de bedrijven waarmee ze in deze optrekken moeten zich houden aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), die onlangs in werking trad. ‘De door het ingeschakelde bedrijf gebruikte data dienen gepseudonimiseerd te zijn en enkel door de gemeente te herleiden naar de uitkeringsgerechtigde,’ is een van de eisen daarbij.
Mogelijk geen inzage
Op de vraag of het algoritme transparant en controleerbaar is, antwoordt Van Ark dat gemeenten mogelijk geen inzage willen geven in de precieze werking. ‘In het belang van het beschermen van de modus operandi om fraude op te sporen, kan door het college worden besloten het algoritme niet vrij te geven.’
Als daar met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) om verzocht wordt, is het vervolgens aan de rechter om deze weigering te beoordelen, aldus Van Ark. ‘Verder ziet de gemeenteraad toe op de manier waarop het college het beleid, waaronder het fraudebeleid, uitvoert.’
Geef een reactie