Grote gemeenten onderzoeken of ze alsnog zelf een landelijke Basisregistratie Personen kunnen bouwen. Volgens de VNG is een centraal, makkelijk te bewerken register essentieel voor ambtenaren.
Demissionair minister Plasterk trok in juli de stekker uit ICT-project ‘operatie Basisregistratie Persoonsgegevens’ (oBRP) dat ruim vijftien jaar liep en er niet in slaagde het bevolkingsregister te moderniseren. Door het ontbreken van een landelijk systeem zijn gemeenten echter makkelijker te misleiden, bijvoorbeeld doordat zogeheten spookburgers een vals adres opgeven. Ook dubbelingen of juist gaten in de verschillende gemeentelijke administraties worden niet goed gezien, meldt de VNG.
Alleen voor gemeenten
De VNG onderzoekt nu met onder meer de gemeenten Amsterdam, Eindhoven, Rotterdam en Den Haag onder of ze het project oBRP weer op gang kunnen krijgen. De VNG wil „het tot nu toe verrichte (denk)werk” niet verloren laten gaan en kijken of er bruikbare onderdelen zijn overgebleven van de oBRP. Het heeft wel andere plannen voor het bevolkingsregister. Bij de oBRP werd geprobeerd een systeem te bouwen voor 388 gemeenten en meer dan vijfhonderd (semi)publieke overheidsorganisaties. Volgens een woordvoerder van de VNG wordt er nu eerst gekeken naar de bouw van „alleen een systeem voor alle gemeenten. Dat betekent dat het minder complex is en de kosten voor het in gebruik nemen van het systeem een stuk lager zijn.”
In september informeert het ministerie van BZ de Tweede Kamer over hoe het stopzetten van de oBRP wordt afgehandeld.
Geef een reactie