Het verkrijgen van gegevens uit de gemeentelijke Basisregistratie Personen (BRP) voor de uitvoering van jeugdreclassering is nu ‘een omslachtige aangelegenheid die ook de nodige tijd kost’. Staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken regelt daarom dat deze gegevens ‘systematisch verstrekt’ worden aan zogeheten gecertificeerde instellingen.
Voorheen werd de jeugdreclassering op grond van de Wet op de jeugdzorg uitgevoerd door de Bureaus Jeugdzorg, die als overheidsorgaan hiervoor gegevens verstrekt kregen. Met de komst van de Jeugdwet werden deze bureaus opgeheven en werd de uitvoering belegd bij de van overheidswege gecertificeerde instellingen. Zij zijn daarbij niet als overheidsinstelling aan te merken, en kunnen daarom niet zomaar over de BRP-gegevens beschikken.
Vijf dagen
Dat is lastig, want de instellingen moeten binnen vijf dagen nadat zij zijn belast met de uitvoering van de jeugdreclassering contact leggen met de jeugdige en zijn gezaghebbende ouders. ‘De gecertificeerde instelling bepaalt of en, zo ja, welke jeugdhulp is aangewezen in het kader van de uitvoering van de jeugdreclassering (tenzij dit rechtstreeks voortvloeit uit een strafbeschikking of een rechterlijke beslissing), en overlegt hierover met het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft,’ legt Knops uit in een conceptbesluit.
De gebruikelijke privacyregel dat de gegevens niet aan derden mogen worden verstrekt, gaat in dit geval niet op, zo maakt Knops duidelijk. ‘Systematische verstrekking van deze gegevens uit de BRP is noodzakelijk en gerechtvaardigd in verband met het gewichtige maatschappelijke belang van de werkzaamheden waarvoor zij worden gevraagd.’
Geef een reactie