Ongeveer 80 procent van de gemeenten heeft geen beleid om zicht te houden op misleidende informatie en geen functionaris die daar op zit. Het gaat om onjuiste of valse informatie die bewust of onbewust gedeeld wordt en schade toebrengt. Er is behoefte aan ondersteuning om deze informatie te herkennen en voor een preventieve aanpak.
Dat blijkt uit de Quickscan lokale misleidende informatie onder gemeentesecretarissen, wethouders en raadsleden die vorige week openbaar werd. I&O Research voerde het onderzoek uit, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Er is uitgegaan van het verzamelbegrip ‘misleidende informatie’, omdat de begrippen misinformatie en desinformatie niet altijd goed te onderscheiden zijn.
- Misinformatie is onjuiste/valse informatie die gedeeld wordt zonder schadelijke bedoelingen, maar wel degelijk schadelijke effecten kan hebben.
- Desinformatie is het doelbewust verspreiden van misleidende informatie, met het doel om schade toe te brengen. Het hoeft niet altijd onjuiste informatie te bevatten.
Steeds nadrukkelijker aanwezig
In de beleving van gemeentesecretarissen, wethouders en raadsleden is misleidende informatie een steeds nadrukkelijker aanwezig probleem in de gemeente. Met als gevolg vooral toenemende polarisatie in de samenleving en binnen de lokale politiek. Dit uit zich bijvoorbeeld in zichtbaar gespannen verhoudingen binnen het gemeentebestuur.
Toename
Bijna driekwart van de ondervraagden denkt dat ze in het afgelopen jaar te maken had met misleidende informatie. Ten opzichte van vijf jaar geleden zien vrijwel alle gemeentesecretarissen een toename. Ook de meeste raadsleden en wethouders zien deze ontwikkeling. Lokale-, en soms landelijke, media worden gezien als katalysator in de verspreiding van onjuiste informatie.
Misleidend
Misleidende informatie uit zich vooral tussen burger en overheid én tussen wethouders en gemeenteraadsleden. Raadsleden kunnen de informatie van het college als misleidend ervaren en andersom, of ze kunnen elkaar betichten van het verspreiden van misleidende informatie.
Vanuit burgers komt misleidende informatie vooral via e-mails en sociale media terecht bij gemeenteambtenaren. Ook zijn er inwoners die bijeenkomsten organiseren alsof het gemeentelijke bijeenkomsten zijn. Degenen die de misleidende informatie verspreiden zijn regelmatig bekend bij de (vooral kleinere) gemeente. Het gaat om inwoners die hun ongenoegen publiekelijk kenbaar maken en daardoor vaker op de radar komen.
Ondersteuning
Verder blijkt uit de quickscan dat door misleidende informatie de werkdruk toeneemt en de kwaliteit van besluitvorming in sommige gevallen onder druk komt te staan. Het gebrek aan beleid, protocollen of functionarissen die zich bezighouden met dit thema, leidt in veel gemeenten tot een context-afhankelijke en ad-hoc aanpak, die veel tijd kost.
Daarom is er behoefte aan ondersteuning. Men ziet hiervoor een rol voor het Rijk, vooral in educatie en informatieverstrekking. 58 procent van de gemeentesecretarissen is ‘in enige mate bekend met’ de handreiking omgaan met desinformatie van het ministerie van BZK.
Kennis
Gemeenten zelf kunnen volgens de ondervraagden meer kennis delen en ervaringen uitwisselen om beter met misleidende informatie om te gaan. Slechts een minderheid besteed er aandacht aan door middel van trainingen of in inwerkprogramma’s. Ook zijn er nauwelijks protocollen. Een centraal overzicht van meldingen ontbreekt in 85 procent van de gemeenten.
Aanpak van desinformatie
De quickscan is onderdeel van de acties binnen de aanpak van desinformatie zoals aangekondigd in de Kamerbrief hierover. Demissionair minister van Binnenlandse Zaken Bruins Slot gaat met de VNG aan de slag om zorgen bij gemeenten weg te nemen en meer bewustzijn te kweken over des- en misinformatie. Eind dit jaar moet meer bekend zijn over die gesprekken en de verdere acties binnen de aanpak.
Geef een reactie