Gemeenten krijgen 35,2 miljoen euro per jaar extra voor hun taken in het nieuwe inburgeringsstelsel en eenmalig 36,5 miljoen voor de invoeringskosten. De prestatiebekostiging waar gemeenten bezwaar tegen hebben wordt in ieder geval de eerste drie jaar niet ingevoerd.
Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) sloten een akkoord over de invulling van de nieuwe wet inburgering. Ook is afgesproken hoe gemeenten hun regierol kunnen verstevigen. De afspraken krijgen brede steun van alle betrokken partijen. Een mijlpaal, volgens de VNG en Koolmees in zijn Kamerbrief over de afspraken.
Koolmees noemt het akkoord een belangrijke stap voorwaarts in de voorbereiding en implementatie van het nieuwe stelsel. ‘We werken samen aan een inburgeringsstelsel dat werkt. Inburgeraars moeten zo snel mogelijk meedoen in Nederland: werk en taal zijn daarvoor de snelste route. Gemeenten staan het dichtst bij de mensen waar het om gaat en kunnen daardoor het beste maatwerk leveren.’ Het nieuwe stelsel gaat op 1 juli 2021 in.
Extra geld
Gemeenten krijgen structureel 35,2 miljoen euro voor de taken die zij straks uitvoeren onder de nieuwe Wet Inburgering. Dit bedrag komt bovenop het extra geld dat eerder werd uitgetrokken voor het nieuwe inburgeringsstelsel. Een onafhankelijk kostenonderzoek, dat op aandringen van de VNG werd uitgevoerd, toonde aan dat er 42,3 miljoen extra nodig was.
Met de 35 miljoen extra worden volgens de VNG de uitkomsten van het onderzoek erkend, en is er voldoende geld voor de benodigde begeleiding aan inburgeraars. Met inhoudelijke aanpassingen is verder 7 miljoen bespaard.
Naast de structurele kosten krijgen gemeenten in totaal eenmalig 36,5 miljoen voor de invoeringskosten, in lijn met het kostenonderzoek. Ook ontvangen gemeenten 25,5 miljoen om een impuls te geven aan inburgeraars die nog onder het huidige stelsel vallen.
Regierol
Over vier onderwerpen werden inhoudelijke afspraken gemaakt, om de regierol voor gemeenten te versterken. Het gaat om de leerbaarheidstoets en termijnen voor het opstellen van het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP), het wisselen tussen de leerroutes, de relatie met het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en handhaving en prestatiebekostiging.
Prestatiebekostiging
VNG, Divosa en gemeenten hadden in de consultatiefase kritiek op prestatiebekostiging bij inburgering. Deze wordt nu verlaagd van 25 naar 10 procent van het budget van de leerroutes. En wordt in ieder geval in de eerste drie jaar nog niet ingevoerd, om eerst de betaalbaarheid te kunnen testen. Naar aanleiding van de evaluatie na drie jaar ‘kan het gesprek hierover worden hervat’. Er is afgesproken ‘nu geen breekpunt van de prestatiebekostiging te maken en het verloop van de parlementaire behandeling van de wet af te wachten’.
Geef een reactie