Staatssecretaris Van der Burg gaat ervan uit dat hij voor zijn Asielwet een meerderheid krijgt in zowel de Tweede als de Eerste Kamer. Ondanks dat er niets is aangepast in het voorstel. ‘Ik heb er vertrouwen in,’ zei de staatssecretaris, die graag een zo breed mogelijke steun wil voor de spreidingswet over gemeenten. Die krijgen wel vanaf nu al een bonus als zij vrijwillig de extra opvangplekken realiseren.
Omdat de wet ongewijzigd naar de Tweede Kamer gaat, blijft dus ook de bonus voor gemeenten. Zij kunnen extra, vrij besteedbaar, geld krijgen als zij vrijwillig zorgen voor structurele opvangplekken. Het moet daarbij om minstens honderd plekken gaan die vijf jaar beschikbaar zijn. Gemeenten die vanaf nu vrijwillig extra plekken realiseren krijgen met terugwerkende kracht de bonus als de wet ingaat, zegt Van der Burg.
Wel uitvoerbaar
De spreidingswet was al eerder goedgekeurd door het kabinet, maar de Raad van State en gemeenten hadden er forse kritiek op waarna de bewindsman zijn voorstel zou wijzigen. Dat is dus niet gebeurd. De staatssecretaris schoof de forse kritiek terzijde, omdat een aangepast voorstel volgens hem niet door de Tweede Kamer zou komen. ‘Daarnaast is de wet wel uitvoerbaar,’ zegt Van der Burg. ‘Zonder deze wet komt die eerlijke spreiding er niet.’
Politieke weging
Volgens vicepremier Kaag is het een ‘politieke weging’ van het kabinet om het voorstel ongewijzigd in te dienen bij de Tweede Kamer. Kaag zei in de persconferentie na afloop van de ministerraad dat ‘er geen perfectie zit bij dit wetsvoorstel’.
Het gaat er volgens de vicepremier vooral om dat er een nieuwe wet komt, die moet zorgen voor duidelijkheid en een evenredige verdeling van de opvangplekken over het land. ‘Het hele kabinet staat daarom achter het besluit van Van der Burg om het wetsvoorstel niet te wijzigen’.
Invoeringsdatum
Van der Burg durft geen nieuwe invoeringsdatum te noemen. ‘Als ik reëel ben gaat het nog wel even duren,’ zei hij na afloop van de ministerraad. Hij gaat aan de voorzitter van de Tweede Kamer vragen het wetsvoorstel zo snel mogelijk te behandelen. Zoals het er nu uitziet wordt het pas 1 januari 2024, wat ook Kaag beaamt. ‘Elke vertraging zal alleen nog verder zijn doorwerking vinden.’
Geef een reactie