Het Rijk en gemeenten hebben op constructieve wijze afspraken gemaakt over compensatie van kosten, die direct zijn gerelateerd aan de coronacrisis. Dat stelt de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in zijn advies over coronacompensatie. Het nieuwe kabinet moet volgens de ROB samen met gemeenten een structurele oplossing vinden voor de financiële problemen.
In briefadvies Financiële compensatie corona staat verder dat niet in alle gevallen exact is vast te stellen hoe groot de omvang is van de geleden schade. Ook is er geen sprake van een uniforme procedure of methodiek. Toch is de ROB van mening dat de gekozen pragmatische benadering in dit geval het meest passend is. Zeker gelet op de urgentie en het unieke karakter van de coronapandemie.
Hoewel de coronacrisis voortwoekert en de financiële gevolgen nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, heeft de ROB op verzoek van de minister van Binnenlandse Zaken Ollongren nu al een toets gedaan. De raad toetste onder andere op het proces, de methodiek en definities van de coronacompensatie. Het gaat dus niet om een beoordeling over de hoogte van het bedrag.
Niet op inboeten
Het uitgangspunt is dat gemeenten er als gevolg van de coronacrisis niet financieel op achteruit mogen gaan. Sinds de corona-uitbraak in maart 2020 heeft het Rijk in verschillende tranches toezeggingen gedaan over deze compensatie. Afgelopen december zegde minister Ollongren nog eens honderden miljoenen euro’s extra toe, omdat de crisis voortduurt en er nog strengere maatregelen zijn ingevoerd.
Het totale pakket aan maatregelen gaat echter over meer dan twintig zeer verschillende onderwerpen. Die lopen uiteen van extra kosten voor handhaving, loonkosten sociale werkvoorziening tot uitvoeringskosten voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Maar ook zijn er extra kosten gemaakt voor inhaalzorg voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet, voor ondersteuning lokale media en hadden gemeenten te maken met derving van toeristeninkomsten en parkeerbelastingen.
Pragmatische aanpak
Bij de boordeling van de claims van gemeenten heeft het Rijk gekozen voor een pragmatische benadering. Daarbij is rekening gehouden met de aard van het financiële effect. Daarnaast ook met de beschikbaarheid van informatie. Ook speelde de urgentie en het unieke karakter van deze crisis een rol. Zo ver de ROB kan vaststellen, is er sprake van een reële benadering van de compensatie. Dat geldt voor zowel de direct aan de coronacrisis gerelateerde kosten als voor de gederfde inkomsten.
Coulance gevraagd
Tot slot wijst de raad er nog op dat op voorhand enige coulance bij de verantwoording over de besteding van de uitgekeerde compensatie op zijn plaats is. Dit in verband met de bijzondere omstandigheden waarin gemeenten verkeren.
Het is nu nog te vroeg is om een uitspraak te doen over de structurele en indirecte financiële gevolgen van de coronacrisis voor gemeenten en andere decentrale overheden. De ROB komt later dit jaar nog met een advies daarover.
Nieuw kabinet
De financiële positie van veel gemeenten staat ook los van de coronacrisis al fors onder druk. Ondanks de compensatie verkeren ze in onzekerheid over hoe de financiële gevolgen voor hen uiteindelijk zullen uitpakken, aldus de ROB. ‘De financiële gevolgen van de coronacrisis zijn verstrekkend en fundamenteel van aard. Het is aan een nieuw kabinet om in samenspraak met de decentrale overheden te komen tot een pakket van maatregelen dat de financiële verhoudingen weer in evenwicht brengt.’
Geef een reactie