Toekomstige bezuinigingen als gevolg van de huidige corona-uitgaven van het Rijk, mogen niet tot kortingen op gemeentelijke budgetten leiden. Dat stelt de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in een nieuw advies over de financiële verhoudingen.
Het kabinet tastte vorig jaar fors in de buidel om de gevolgen van de coronacrisis te bestrijden. Zo ging er bijna 28 miljard euro naar steun- en herstelpakketten. De jarenlange overschotten op de rijksbegroting sloegen om in een tekort van 34 miljard, met een oplopende staatsschuld tot gevolg.
Koppeling bevroren
Normaal gesproken zouden deze forse uitgavenstijgingen leiden tot een groei van het Gemeentefonds, de belangrijkste bron van inkomsten van gemeenten. Het Gemeentefonds beweegt volgens de gebruikelijke spelregels immers mee met de uitgavenontwikkeling van het Rijk. Die koppeling is echter ‘bevroren’ met het oog op de coronacrisis.
Met andere woorden, gemeenten zien de explosieve groei van de rijksbegroting niet terug in hun eigen portemonnee. De logische consequentie hiervan, aldus de ROB in het woensdag verschenen advies, is dat eventuele bezuinigingen straks ook niet op het bord van de lokale overheden terecht mogen komen.
‘De Raad gaat er daarbij vanuit dat de extra corona-uitgaven – die nu buiten de accresberekening zijn gehouden – ook bij de afbouw hiervan bij de toepassing van de normering buiten beschouwing blijven,’ zo luidt het technisch geformuleerde advies. De ‘accresberekening’ bepaalt de mate waarin gemeentebudgetten mee krimpen of groeien met de rijksuitgaven.
Vaste budgetafspraak
Verder pleit de ROB vooral voor meer financiële stabiliteit voor gemeenten, waarbij het meedeinen op de rijksuitgaven, wat leidt tot voortdurende bijsturingen, grotendeels tot het verleden behoort. Dit betekent afscheid van de systematiek die bekendstaat als ‘samen de trap op, en samen de trap af’.
‘Een vaste volumeafspraak bij het regeerakkoord biedt meerjarige zekerheid,’ stelt de Raad. ‘Een dergelijke koppeling biedt decentrale overheden de mogelijkheid een stabiel begrotingsbeleid te voeren. Dit is met name van belang omdat er een nieuwe collegeperiode voor de deur staat.’
Basis op orde
Maar voor alles geldt dat de basis op orde moet zijn, aldus de raad. ‘Dat begint met de vaststelling dat de middelen toereikend zijn voor een adequate taakuitvoering. De huidige tekorten bij gemeenten op het sociaal domein, met name de jeugdzorg, duiden erop dat dit momenteel niet het geval is.’
Geef een reactie