Gemeenten schrijven zwarte cijfers over 2023, maar ravijnjaar 2026 nadert en hun financiële toekomst blijft onzeker. Drie kwart van de meerjarenbegrotingen staat inmiddels in de min. Dit blijkt uit de Benchmark Nederlandse gemeenten 2025 van BDO Accountants & Adviseurs.
Het naderende ravijnjaar 2026 houdt gemeenten al lang in de ban. Dat jaar dalen de rijksbijdragen drastisch, waardoor lokale overheden in totaal zo’n 2 miljard euro minder ontvangen vanuit Den Haag. Eerder was dat gat nog 3 miljard, maar het – toen al demissionaire – kabinet heeft op de valreep een miljard extra toegekend voor 2026.
De tekorten die ruim drie kwart van de meerjarenbegrotingen voor 2024-2028 laten zien, hangen sterk samen met het ravijnjaar. De gemeenten die uitgaan van een tekort over de periode 2024-2028 hebben een opgeteld deficit van 5,2 miljard euro.
Een kwart van alle gemeenten verwacht tegen de trend in nog positieve begrotingscijfers over de periode tot en met 2028. Zij gaan uit van een opgeteld overschot van 1,3 miljard euro. Per saldo komt het tekort zodoende op 3,9 miljard euro, aldus de Benchmark 2025.
Verslechtering in 2023
Gemeenten realiseerden in 2023 een positief resultaat van 1,7 miljard euro. Ruim 20 procent van de gemeenten kwam dat jaar al geld tekort. De jaarrekeningen over 2022 lieten nog forsere overschotten zien, en een positief resultaat van 3,7 miljard euro. Slechts 8 procent van de gemeenten had een tekort in 2022.
De komende jaren kleurt de kaart van gemeenteland rood, laat Marc Steehouwer, partner en voorzitter van de branchegroep Overheid bij BDO, zien in de online presentatie van de Benchmark. Het positieve resultaat uit 2023 slaat volgens de meerjarenbegrotingen om in een negatief resultaat. Het grootste tekort wordt nog steeds verwacht in 2026, namelijk 1,4 miljard euro. Vorig jaar ging de Benchmark nog uit van een tekort van 1,3 miljard euro voor het ravijnjaar.
Lager rapportcijfer
Het is de zevende keer dat BDO Accountants & Adviseurs de financiële gezondheid van de 342 Nederlandse gemeenten heeft beoordeeld. De basis hiervoor zijn de jaarrekeningen over 2023 en de vijfjarenbegrotingen. Uit de laatste analyse blijkt dat het gemiddelde rapportcijfer voor de financiën in vergelijking met vorig jaar is gedaald van een 7,4 naar een 6,8. Het aantal gemeenten dat een onvoldoende krijgt, ligt ditmaal een kleine 10 procent hoger.
De rapportcijfers variëren sterk per gemeente. In gemeenten met meer dan 100.000 inwoners staat Rotterdam er met een 9 het beste voor, terwijl hekkensluiter Alkmaar niet verder komt dan een 3. In de categorie gemeenten van tussen de 50.000 en 100.000 inwoners, staat Oss met een 10 bovenaan en bungelt Midden-Groningen met een 1 onderaan. Bij de categorie van 25.000 tot 50.000 inwoners voert Best de lijst aan met een 10 en sluit Castricum de gelederen met een 2.
Bij de kleinste gemeenten met minder dan 25.000 inwoners scoort Valkenburg met een 10 het hoogste en moet Hattem het doen met een 1. Gekeken per categorie, hebben gemeenten met 25.000 tot 50.000 inwoners gemiddeld hun begroting het best op orde. Zij krijgen daarvoor een 7,1.
Versnipperd landschap
Gemeenten anticiperen op de verwachte begrotingstekorten. Volgens Steehouwer hebben ze te maken met een toenemend aantal taken en oplopende kosten, gekoppeld aan weinig duidelijkheid vanuit Den Haag. ‘Gemeenten maken hun eigen afwegingen over al dan niet bezuinigen. Dat komt mede door ervaringen uit het verleden, waarbij ze vaak meer geld overhielden dan van tevoren begroot.´
Steehouwer merkt verder dat voor eventuele bezuinigingen nog lang niet altijd concrete plannen bestaan. ´We zien daardoor een versnipperd financieel landschap. Tegelijkertijd hebben gemeenten een gemeenschappelijke uitdaging om de balans tussen inkomsten en uitgaven op orde te krijgen. Zolang de inkomsten vanuit het Rijk tegenvallen en de kosten van met name de jeugdzorg blijven stijgen, blijven de gemeentelijke financiën onder druk staan.’
Bezuinigingen raken burgers
Waar gemeenten tot bezuinigingen overgaan om toekomstige begrotingstekorten beter op te vangen, wordt dat meer merkbaar voor inwoners. Bezuinigingen leiden bijvoorbeeld tot versobering van buurthuizen, groenbeheer en subsidies, maar ook tot verhoging van de onroerendezaakbelasting, parkeertarieven en leges.
De meeste van deze maatregelen leiden snel tot een financieel resultaat, maar BDO waarschuwt dat niet alleen naar de effecten op de korte termijn moet worden gekeken. Steehouwer: ´Maatregelen zoals het verlengen van afschrijvingstermijnen, het versoberen van onderhoud of sociale- en welzijnsvoorzieningen kunnen op de langere termijn juist weer nadelige effecten hebben.´
Jeugdzorg onbeheersbaar
Vooral de onbeheersbaarheid van de oplopende kosten van de jeugdzorg veroorzaken financiële zorgen. Eind deze maand rapporteert een deskundigencommissie aan het kabinet over de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd. Mogelijk leidt dat in de Voorjaarsnota 2025 tot extra middelen vanuit het Rijk voor de jeugdzorg, maar dat is volgens Steehouwer nog lang niet zeker. ‘Het zou een groot verschil maken voor de financiële gezondheid van gemeenten.’
‘Geld niet dé oplossing’
In de huidige kabinetsplannen krijgen gemeenten veel nieuwe taken en verantwoordelijkheden, voorlopig nog zonder structurele compensatie. Wel komt er binnenkort een gezamenlijke agenda van het Rijk en de gemeenten voor de grote opgaven. ´Maar meer geld is op zichzelf geen oplossing’, aldus Steehouwer. ‘Het moet gaan over de inhoud. Bestuurders en de ambtelijke top moeten leiderschap tonen door inhoudelijke keuzes te maken, de begroting daarop aan te passen en de beperkte capaciteit gericht in te zetten.’
Dat denkt ook de Nijmeegse burgemeester Hubert Bruls, zo valt te lezen in een interview met hem in het BDO-rapport. ‘We moeten de banden met het Rijk doorsnijden,’ aldus Bruls. ‘We zijn te afhankelijk. Daardoor gaan debatten vaak over geld en niet over inhoud. Het wordt tijd dat we als gemeenten zelf onze inkomsten kunnen organiseren.’ Gemeenten moeten volgens Bruls vooral kijken naar wat ze willen. ‘Ze mogen wat autonomer optreden en staan voor hun politieke prioriteiten.’
Reserves inzetten
De nieuwste Benchmark bevat ook de aanbeveling om tijdelijk een deel van de vrije reserves in te zetten om verwachte tekorten op te vangen. Gemeenten worstelen volgens Steehouwer met hun onzekere financiële perspectief. ‘Maar wachten is geen optie meer. Kom in actie, wees zorgvuldig bij het doorvoeren van maatregelen en benut beschikbare reserves om het ravijn te overbruggen. De toezichthouder, de provincie, heeft aangegeven dat onder voorwaarden toe te staan.’
Gemeenten hebben zo´n 41 miljard euro aan reserves, waarvan ongeveer 11 miljard euro aan zogenaamde vrije reserves, die onder voorwaarden kunnen worden ingezet.
Geef een reactie