De conclusies van de Utrechtse Rekenkamer zijn bijzonder duidelijk en tamelijk hard. De voorbereiding op wet HOF loopt achter en de informatie over het EMU-saldo is slecht.
Bij een onderzoek naar de instelling van de nieuwe de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet HOF) door de Rekenkamer van de gemeente kwamen een aantal opvallende zaken aan het licht.
De Rekenkamer is duidelijk: “Wij constateren dat de gemeente Utrecht minder ver is in de voorbereiding op de wet HOF dan de andere steden van de G4. Verder constateren wij dat de gemeenteraad tot op heden onjuiste informatie krijgt over het begrote EMU-saldo.”
De vier voornaamste conclusies zijn:
- De gemeenteraad heeft tot op heden onvoldoende inzicht (meerjarig) in:
– de begrote en gerealiseerde EMU-saldi en de referentiewaarde;
– de schuldquotes van de gemeente Utrecht (begroot en gerealiseerd). - De informatie die de gemeenteraad tot op heden kreeg over het begrote EMUsaldo is al jaren onjuist.
- De gemeente Utrecht heeft tot op heden geen referentiewaarde vastgesteld voor de schuldquote.
- Andere steden van de G4 zijn verder in het onderzoeken van de mogelijkheden van de raad om te sturen op referentiewaarden voor het EMU-saldo en de schuldpositie.
Utrecht kan een EMU-saldotekort van ruim €250 miljoen in 2012 verwachten. In plaats het, op basis van foute berekeningen, eerder gerapporteerde overschot van €90 miljoen op het EMU-saldo.
Reacties
In haar reactie schrijft het college van B&W dat het EMU-saldo tot voor de Wet HOF niet van ‘’materieel belang’’ was voor de gemeente, omdat er gewerkt wordt met het lasten- en batenstelsel. Volgens het college zouden ook de foute cijfers al aan het licht gebracht zijn in de jaarrekening van 2012. B&W belooft “in de loop van 2013 een verkenning uitvoeren in hoeverre het sturen op het EMUsaldo binnen het lasten-batenstelsel reëel vorm en inhoud kan krijgen zonder de ambities van de beleidsprogramma’s aan te tasten en met behoud van financiële efficiency.”
De rekenkamer vindt die reactie mager. “De raad heeft geen houvast aan de voorzichtige toezeggingen die het college doet (“een verkenning uitvoeren…”).” De Rekenkamer zegt in de reactie van het college een bestuurlijk oordeel over de
aanbevelingen te missen . Ook geeft het college niet aan welke concrete stappen het gaat zetten om vorm te geven aan het sturen op schuldpositie in meerjarig perspectief.
Wet HOF
De Wet HOF vraagt om scherpe sturing door de overheid op twee indicatoren van houdbare overheidsfinanciën die nauw met elkaar samenhangen (de ‘ankers’ van de wet): het begrotingstekort (EMU-saldo) en de overheidsschuld (EMU-schuld). Bij een begrotingstekort loopt de overheidsschuld op. Een hoge schuld beperkt de ruimte voor nieuw beleid, omdat begrotingsruimte langdurig wordt vastgelegd in kapitaallasten (rentebetalingen). Bovendien verhoogt een hoge schuld mogelijk het renterisico van de gemeente. Om de overheidsschuld terug te brengen is een overschot op de begroting nodig (positief EMU-saldo).
Het sturen op EMU-saldo en EMU-schuld kan bijdragen aan houdbare financiën en een flexibele begroting op de langere termijn. En het kan ertoe bijdragen dat het risico wordt afgedekt van een sanctie van de Europese Commissie, als Nederland de EMUnormen niet respecteert. De rijksoverheid vraagt de gemeente een gelijkwaardige inspanning te leveren om de naleving van de normen te bewerkstelligen.
Geef een reactie