In de afgelopen jaren hebben gemeenten nagenoeg alle beperkingen voor de toegang tot schulddienstverlening weggenomen. Maar nu er flinke bezuinigingen voor de deur staan, trekken veel gemeenten de conclusie dat ze iets met die poort moeten.
– Serie Schuldhulpverlening – Nadja Jungmann
Er zijn gemeenten die de oude criteria afstoffen. Anderen zoeken naar een nieuwe invulling van schulddienstverlening met nieuwe criteria. Dit laatste is spannend. Dit zijn de gemeenten die zoeken naar een kanteling in de dienstverlening. Dit zijn de gemeenten die invulling geven of in ieder geval proberen te geven aan schulddienstverlening 2.0.
Criteria
Tot een paar jaar geleden hadden gemeenten tal van criteria aan de poort. Ze namen alleen mensen in behandeling die:
• Een inkomen hadden onder 120 procent bijstandsniveau
• Een bijstandsuitkering hadden
• Een vaste woon of verblijfplaats hadden (geen dak- en thuislozen)
• Nog niet eerder gebruik maakten van schulddienstverlening
En naast al deze criteria kan ik er nog wel een aantal afstoffen uit een niet eens zo lang vervlogen verleden. Met het groeien van de schuldenproblematiek, de aankondiging van een wet die brede toegang eist en het vrijkomen van tijdelijke middelen hebben de meeste gemeenten de criteria afgeschaft. Op dat moment realiseerden een heel aantal gemeenten zich niet dat het open zetten van de poort niet betekent dat je iedereen die zich meldt ook van een oplossing kan voorzien. Het gevolg was dat in deze gemeenten de bakken volliepen met schuldenaren die wel instroomden maar niet meer uitstroomden. En tegelijkertijd namen de verwachtingen van schuldenaren, crediteuren en ketenpartners eerder toe dan af. Ten onrechte.
Opgave
Op dit moment staan gemeenten voor een flinke bezuinigingsopgave. Vanaf 2012 voert het Rijk een structurele bezuiniging door van 20 miljoen. Daarnaast vallen tijdelijke middelen van het rijk weg en zijn er gemeenten die ook zelf bezuinigen. In veel gemeenten lijkt men de driedubbele bezuiniging wat erg gortig te vinden. In de praktijk vallen de bezuinigen vooralsnog wat minder zwaar uit dan verwacht werd. Maar desalniettemin ligt er een hele opgave. En de vraag is dan hoe realiseer je die?
Als het aan de staatssecretaris ligt, realiseren we die hoofdzakelijk door in te zetten op preventie (aanvragen voorkomen) en bij recidive of terugval de poort dicht te doen. In de tweede nota van wijzigingen op het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening schrijft hij hier twee weken geleden over: ‘Het is van belang dat gemeenten een meer selectieve en gerichte toepassing van de schuldhulpverlening en nazorg kunnen realiseren.
In verband hiermee is het noodzakelijk om in de wet op te nemen dat het college de schuldhulpverlening in ieder geval kan weigeren 'in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening.’ Waarop hij iets later vervolgt ‘Er zijn meer gronden voor het college om schuldhulpverlening te weigeren. Op welke gronden het college schuldhulpverlening nog meer kan weigeren, kan blijken uit het plan dat door de gemeenteraad wordt opgesteld.’
Onduidelijkheid
In het veld ontstaat op dit moment onduidelijkheid over de impact van de tweede nota van wijzigingen. Er zijn gemeenten waar het beeld leeft dat zij op grond van de wet nog steeds de in de Memorie van Toelichting verwoorde brede toegang moeten bieden en dus iedereen die zich voor het eerst aanmeldt moeten voorzien van een aanbod. (Waarbij het in de wet ontbreekt aan een uitwerking waar dat aanbod dan uit bestaat. ) Anderen lezen de tweede nota van wijziging zo dat deze ruimte geeft om tal van toelatingscriteria te stellen.
Ook ik lees de tweede nota van wijzigingen zo dat je niet alleen bij recidive of een herhaalde aanmelding toegang kan weigeren maar ook op andere gronden. Althans zolang je die gronden maar vast legt in het verplichte gemeentelijk beleidsplan.
En dan wordt het spannend. Zonder aanpassingen van de huidige situatie krijg je de bezuinigingen niet voor elkaar. Dus moet je uitwerken wat je dan wel doet. De poort flink dichtduwen is dan een hele makkelijke oplossing. Wat mij betreft te makkelijk. Helaas ken ik de eerste voorbeelden al van gemeenten die de oude criteria afstoffen: geen schulddienstverlening voor mensen met een inkomen boven bijstandsniveau of alleen schulddienstverlening voor mensen met een WWB-uitkering.
Ik ga hier niet uitleggen dat dit geen goed plan is. Dat je hiermee schuldsituaties laat voortbestaan die verder escaleren en in een aantal gevallen tot nieuwe hoge maatschappelijke kosten leiden (schooluitval, verlies werk, toename psycho-sociale problematiek et cetera). Die uitleg is op tal van andere plekken beschikbaar.
Durf en interesse
Wel roep ik vanaf deze plek gemeenten op om durf en interesse te tonen. Val niet terug op de inmiddels verstofte beleidsnota’s van enkele jaren geleden. Durf zoals een aantal vooruitstrevende gemeenten nu al doen nieuwe effectievere en efficiëntere criteria uit te werken. Laat niet de situatie bepalend zijn (wel of geen laag inkomen, wel of geen WWB-uitkering), maar zoek naar de mogelijkheden van de individuele schuldenaar. Laat de financiële zelfredzaamheid (vaardigheden) en motivatie bepalend zijn voor de vraag of je iemand in behandeling neemt en wat je voor diegene betekent.
Gemeenten die het aandurven om te kiezen voor deze kanteling werken een nieuwe schulddienstverlening uit. Een schulddienstverlening 2.0 waarin niet het oplossen van de schuldsituatie centraal staat maar het aanleren van financiële vaardigheden en het creëren van financiële stabiliteit. Dit is curatie en preventie ineen. Schulddienstverlening 2.0 wordt gekenmerkt door nadruk op financiële vaardigheden, gedragsbeïnvloeding, financiële stabiliteit en de keuze kritisch te kijken welke klanten gemotiveerd zijn of met de juiste benadering gemotiveerd worden.
Ook in schulddienstverlening 2.0 gaat de poort een heel eind dicht, het is alleen een andere groep die buiten blijft staan. De groep die daar zelf voor kiest of die zulke grote problemen hebben dat de schulddienstverlening in de huidige situatie wel haar best doet maar niets kan betekenen. Het is deze groep waar de keten aan zet is.
Schulddienstverleners zijn geen hulpverleners.
In schulddienstverlening 2.0 staat niet het oplossen maar het onder controle krijgen van de schuldsituatie centraal. En dat een schuldregeling met als resultaat een schuldenvrije toekomst daarvoor een van de belangrijkste instrumenten is, dat is evident.
p.s. en degenen onder u die na het lezen van het bovenstaande denken: maar hoe zit dat dan met die oplopende maatschappelijke kosten bij mensen waarvoor je in versie 2.0 niet in een aanbod voorziet?
U heeft gelijk. De keuze om deze groep geen aanbod te doen, leidt tot maatschappelijke kosten. Maar in de huidige situatie waarin we deze groep wel toelaten tot de schulddienstverlening ontstaan die kosten ook. Er is een groep mensen die voldoende zelfredzaam zijn, beschikken over voldoende financiële vaardigheden maar die desondanks een potje van hun leven maken. Sommige dingen zijn nu eenmaal zoals ze zijn.
Geef een reactie