Het maatschappelijk middenveld heeft zwaar te leiden onder de financiële bezuinigingen van gemeenten. Hoe betrekken we deze onmisbare organisaties en instellingen.
– COLUMN – Michiel Louweret
Welzijnsinstellingen, zorgorganisaties en cultuurverenigingen hebben te maken met forse reducties op hun subsidies. Dagelijks kunnen we in de media lezen over voorgenomen reorganisaties, krimpscenario’s, afslankingen en andere narigheid.
Volgens bestuurders en professionals miskent de overheid het maatschappelijke en financiële belang van welzijn, zorg en cultuur. Tegelijkertijd groeit binnen –met name- de lokale overheid het bewustzijn dat deze instellingen en organisaties een onmisbare bijdrage leveren aan de vitaliteit van onze leef-, woon- en werkomgeving.
Veerkracht
In 2010 constateerde het Nicis dat het middenveld onmisbaar is voor gemeenten. Gemeenten die hun netwerk verwaarlozen miskennen de creërende kracht van maatschappelijke organisaties. De Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) publiceerde in 2007 al over de ‘maatschappelijke veerkracht’. Eén van de kernopgaven van gemeenten is het sluiten van coalities en verbindingen met scholen, corporaties, welzijnsorganisaties, ondernemers, buurtverengingen etc. om ieder – vanuit eigen identiteit en kracht – te laten bijdragen aan de gezondheid van de samenleving.
Deze ideeën komen vooral voort een scherpe analyse van de beperkingen van de ‘productieve rol’ van gemeenten. Van een recessie was in 2007 immers formeel nog lang geen sprake. Het welzijn van de gemeenschap kan en mag niet (volledig) afhankelijk zijn van de prestaties van de gemeente.
Rauw en respectloos bezuinigen verstoort interessante en veelbelovende netwerkinitiatieven. De verontwaardiging onder het middenveld is daardoor groot. Het onderwijs toont dit momenteel weer duidelijk aan. Desondanks zal er komende jaren fors worden bezuinigd.
Wat was dat was
Hoe begrijpelijk de behoefte aan demonstratie en protest uit het oogpunt van professionaliteit en rouwverwerking ook is, betrokkenen zullen na verloop van tijd de moed en energie moeten opbrengen om zich weer te oriënteren op een nieuwe koers. Verstandige bestuurders en managers ontwikkelen nu al scenario’s en plannen uitgaande van een substantiële budgettaire krimp. ‘Vasthouden aan het verleden’ is uiteindelijk een destructieve strategie. Wat was dat was. De nieuwe context vraagt om een nieuwe strategische keuzen. Gemeenten kunnen hierbij niet aan de zijlijn blijven staan.
Het is naar mijn mening onverstandig als gemeenten volstaan met de beleidsmatig verpakte mededeling dat ‘het maatschappelijk middenveld meer zijn verantwoordelijkheid kan nemen’ en dat ‘de gemeente daarbij een regierol’ gaat vervullen. Dit klinkt te veel als het delegeren van financiële problemen naar de zwakste schakel in de keten.
Sommige bestuurders hebben nog erg veel moeite de stad te betrekken bij de strategische opgave, maar centralistisch handelen dient de versterking van de maatschappelijke veerkracht niet. Hoe moet het dan wel? In de ogen van het lokale middenveld is de gemeente de oorzaak van het probleem. Het is daarom raadzaam dat de gemeente ook een handreiking doet om te voorkomen dat het middenveld zich terugtrekt en verkruimelt. Het middenveld wil zich gehoord voelen, begrip en erkenning ontmoeten.
Dialoog
Voor de maatschappelijke veerkracht is het onontbeerlijk dat gemeenten en hun maatschappelijke partners samen een constructieve dialoog op gang brengen. Het onderlinge vertrouwen dreigt soms danig geschaad te raken. De dialoog moet daarom ook ruimte bieden voor het etaleren, delen en verwerken van verdriet en boosheid. Randvoorwaarde is dat de gemeente zijn (financiële) positie duidelijk maakt, doch op voorhand geen inhoudelijke standpunten inneemt.
Inhoud veroorzaakt druk en leidt vaak tot frustratie en miskenning (‘we hebben het dus nooit goed gedaan’). In de dialoog zal de nadruk na verloop van tijd moeten liggen op het zoeken en verkennen van nieuwe verbindingen, het identificeren van unieke krachten en het ontwikkelen van perspectiefvolle allianties en dienstverlening. Ook het verkennen van kostenbesparende en opbrengstvergrotende maatregelen mag niet ontbreken.
Regie
Vaak krijgen er onder druk prachtige initiatieven eindelijk ruimte, worden oude patronen losgelaten en verdwijnt oud zeer. De gemeente kan daarbij een bijzondere verantwoordelijkheid nemen en haar partners proactief adviseren en ondersteunen bij de ontwikkeling en uitwerking van strategische keuzen en maatregelen (inclusief de lastige implementatie van bijvoorbeeld nieuwe verdienmodellen). Daarvoor zijn deze organisaties meestal amper toegerust. Daarvoor moet de gemeente leren om een regierol te vervullen. Als de gemeente te paternalistisch optreedt, zal alras het verwijt klinken dat de gemeente sier maakt met de oplossing van een probleem dat zij zelf heeft veroorzaakt.
Ook burgers kunnen bij de dialoog worden betrokken (bijvoorbeeld met een website waarin spelenderwijs de mogelijkheden van de bezuining worden verkend), al is de legitimiteit daarvan twijfelachtig (gelijke inspraak en dergelijke). Bij een gemeente maakten bijvoorbeeld vooral Groenlinks-stemmers van deze mogelijkheid gebruik. Anderzijds: als het werkt dan werkt het.
Het is evident dat de gemeente het initiatief voor deze constructieve dialoog neemt en een proces opzet waarmee alle partijen – bijvoorbeeld per programmalijn- samen hun veerkracht analyseren, richten en ontwikkelen. Natuurlijk kan de gemeente de bezuiniging ook verticaal opleggen. Dat is vooral goed voor de tegenkracht!
Geef een reactie