Goede websites zijn van levensbelang nu de communicatie tussen gemeente en burger steeds meer digitaal verloopt. ‘Goed’ wil zeggen toegankelijk voor iedereen, ook voor mensen met een functiebeperking. En dat zijn er meer dan je denkt, vertelt Iacobien Riezebosch van Firm Ground.
Riezebosch heeft zich gespecialiseerd in de richtlijnen voor toegankelijke webpagina’s. Een van haar projecten is de rol van coördinator digitale toegankelijkheid bij de Koninklijke Bibliotheek. Bij digitale toegankelijkheid denk je al gauw aan blinden en slechtzienden, maar het is een onderwerp dat veel meer mensen raakt, legt Riezebosch uit. Elke groep heeft zijn specifieke behoeften.
Niet doen: ‘klik hier’
‘Blinden kunnen websites laten voorlezen met behulp van een een screenreader,’ zegt ze. ‘Daarvoor is een goede opbouw van de site nodig, met duidelijke koppen en links met een naam, dus niet “klik hier”. Slechtzienden hebben behoefte aan goed contrast, ze moeten het beeld kunnen aanpassen. Zet informatie daarom niet alleen in een plaatje van tekst, want daarvan kan het contrast niet aangepast worden om beter bruikbaar te zijn als je slechtziend bent.’
Voor doven, zeker als de doofheid is aangeboren en ze Nederlands als vreemde taal hebben geleerd, kan beeldspraak onduidelijk zijn, vervolgt de deskundige. Terwijl er bij geluidsfragmenten ondertiteling nodig is. ‘Dat laatste is trouwens altijd handig, zodat het geluid uit kan in situaties waarin dat stoort of ongewenst is. Dyslectici en mensen met een autistische stoornis hebben behoefte aan de mogelijkheid om bewegende beelden stil te zetten zodat die niet afleiden.’
Prachtige kleurige grafiek
Voor mensen met een bewegingsbeperking, zoals Parkinsonpatiënten, is het nodig dat een site niet alleen met de muis maar ook met het toetsenbord of hulpapparatuur kan worden bediend. ‘En houd tenslotte rekening met kleurenblinden die een prachtige kleurige grafiek misschien alleen maar als een grijs vlak zien of de verschillende lijnen of vlakken niet kunnen onderscheiden.’
Veel zaken om rekening mee te houden, maar het gaat dan ook om zo’n 15 tot 25 procent van de bevolking. Bovendien heeft iedereen profijt van een goed toegankelijke website. Riezebosch: ‘Weliswaar komen gebreken met de jaren, maar met een goede toegankelijkheid van je website help je ook de jongere die in de zon op z’n mobieltje staat te turen.’
Betreft de hele organisatie
Het gaat erom dat een website voor iemand met een beperking niet slechter toegankelijk is dan voor iemand zonder beperkingen. Voor de publieke sector is toegankelijkheid bovendien een wettelijke verplichting. Het is zo’n veelomvattend onderwerp dat het een zorg is voor de hele organisatie. Als je het overlaat aan een webteam of de ict-afdeling ben je te laat, waarschuwt Riezebosch.
‘Toegankelijkheid begint al bij de afdeling inkoop, die geen spullen moet aanschaffen die later onbruikbaar blijken te zijn. Het is iets om rekening mee te houden bij het ontwerpen van een huisstijl, denk aan het kleurgebruik en het contrast. Zorg er ook voor dat iemand kan beslissen om bijvoorbeeld een infografiek of pdf niet te plaatsen als die niet toegankelijk is voor mensen met een beperking; zulke content kan een redacteur niet weigeren, als deze geen mandaat heeft van de directie. De afdeling juridische zaken moet op de hoogte zijn van de wettelijke eisen rond toegankelijkheid en bijhouden hoe de organisatie er op dit punt voorstaat.’
Ook het intranet
Niet alleen de website, ook het intranet van een organisatie moet toegankelijk zijn. Ook dat vergt inzet en betrokkenheid van alle medewerkers. ‘Praktisch iedereen in een organisatie maakt pdf’s. Dat betekent dat je ook afspraken moet maken over de toegankelijkheid daarvan. Je hoort wel eens zeggen: “Dat is bij ons niet nodig, want wij hebben geen medewerkers met een beperking,” maar die zijn er met zekerheid wel. Denk er bijvoorbeeld maar eens aan dat één op de twaalf mannen een vorm van kleurenblindheid heeft.’
P.J. Westerhof LL.M MIM says
Webstandaarden en ‘accessibilty’ zijn al 20 jaar een item, en ten dele ook in richtlijnen vastgelegd.
De overheid negeert dit echter stelselmatig, eist ‘Digitaal Centraal’ en verklaart de burger tot ‘digibeet’.
Het zou om te lachen zijn als het niet zo treurig was.