Het kabinet blijft erbij dat de Autoriteit Persoonsgegevens geen wettelijke adviestaak krijgt richting decentrale overheden. De autoriteit stelde eerder dat deze taak zou volgen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming, die op 25 mei 2018 van toepassing wordt.
De AP schreef in april dat de adviestaak moet worden uitgebreid op grond van de nieuwe regels. “Deze taak ziet niet meer uitsluitend op advisering ten aanzien van voorstellen afkomstig van het nationale parlement of de regering maar ook op regelgeving en bestuursmaatregelen van andere instellingen en organen,” aldus de toezichthouder.
Welkome aanvulling
Nationale speelruimte zou er hierbij niet meer zijn. “De AVG laat de nationale wetgever hier geen mogelijkheid om van een andere beperktere reikwijdte van de wetgevingsadvisering uit te gaan.” De AP keek al uit naar de nieuwe bevoegdheid, zo bleek uit dezelfde brief: “Gelet op de decentralisatie van diverse overheidstaken is dit een welkome aanvulling op het takenpakket.”
Het kabinet blijft er echter bij dat de uitbreiding niet dwingend volgt uit de verordening en wil dit ook niet zo vastleggen. “Anders dan de Autoriteit Persoonsgegevens stelt, verplicht de verordening naar het oordeel van de regering niet tot het vragen van advies over alle decentrale regelgeving,” schrijft minister Dekker voor Rechtsbescherming in de toelichting bij de vorige week ingediende Uitvoeringswet AVG.
Letterlijke tekst
Letterlijk stelt de AVG over de adviestaak van de toezichthouder: “Zij verleent overeenkomstig het recht van de lidstaat, advies aan het nationale parlement, de regering, en andere instellingen en organen over wetgevingsinitiatieven en bestuursmaatregelen in verband met de bescherming van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen op het gebied van verwerking [van persoonsgegevens, red.].”
Geef een reactie