Gemeenten die groepen en personen online in de gaten houden, begeven zich daarmee op juridisch glad ijs doordat ze de regels hiervoor niet kennen. Protocollen moeten duidelijkheid scheppen, aldus onderzoekers van NHL Stenden Hogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG).
De wens van lokale overheden om online te monitoren is op zichzelf te begrijpen, blijkt uit de dinsdag verschenen studie. ‘Er is op voorhand geen reden om aan te nemen dat de politie wél en de gemeente niet kan monitoren wat op internet gaande is. Waar de openbare orde in het geding is, heeft immers niet alleen de politie maar ook elke Nederlandse gemeente, en in het bijzonder elke Nederlandse burgemeester een belangrijke taak te vervullen.’
Ordeverstoringen
In dat opzicht lijkt de behoefte aan monitoring alleen maar te groeien. ‘Gemeenten lijken steeds vaker geconfronteerd te worden met ordeverstoringen die online beginnen of online versterkt worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om onrust rondom politieke besluiten, overlast door groepen en individuen, oproepen tot demonstraties, illegale evenementen en polarisatie tussen inwoners.’
Maar dit online volgen dreigt al snel een juridisch mijnenveld te worden binnen de privacyregels. Gemeenten dienen die regels te kennen, maar hier wringt de schoen. ‘Social media zijn weliswaar openbaar, maar het is een misverstand te denken dat je alles mag doen met gegevens die je uit openbare bronnen haalt,’ zegt onderzoeker Willem Bantema.
‘Een naam, IP-adres en zelfs een nickname zijn ook persoonsgegevens. Gemeenten weten niet wat ze wel of niet mogen en zijn niet op de hoogte van de juridische kaders als het gaat om online monitoring.’
Jeugd Amsterdam
Zo kwam in 2018 aan het licht dat Amsterdam probleemjeugd in kaart bracht door een analyse te maken van hun profielen op sociale media. Volgens de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) was dit te ingrijpend en maakte het een te grote inbreuk op de privacy van de jongeren. De hoofdstad is zeker niet de enige die dergelijke online bewegingen bijhoudt. Uit eerder onderzoek bleek ‘dat een aantal gemeenten heel actief is bij het monitoren van online gedrag’.
Een nieuwe enquête onder ruim 150 gemeenten bevestigt dit: van de ondervraagde ambtenaren zegt 95 procent dat hun gemeente aan online monitoring van burgers doet. Meer dan de helft van hen (54 procent) zegt daar geen protocol of beleid voor te hebben.
Dat laatste moet dus anders, zegt onderzoeker Bantema: ‘Als je aan online monitoring doet als gemeente, omschrijf dan heel duidelijk het nut, maak de noodzaak helder en wees daar transparant over. Wanneer inwoners weten wat je monitort en met welk doel, kunnen zij daar rekening mee houden bij het doen van online uitlatingen.’
Minister: in gesprek
Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken weet nog niet of protocollen de oplossing zijn, ze wil eerst in gesprek met gemeenten naar aanleiding van het onderzoek. ‘Ik kan me voorstellen dat uit dit overleg blijkt dat het nodig zou zijn om dat soort protocollen op te stellen, maar dat weet ik nog niet. Het is dus een mogelijkheid,’ zei de minister dinsdag tijdens het vragenuur in de Tweede Kamer.
‘Niemand van een overheid kan zomaar burgers volgen. De politie mag ook niet zomaar burgers volgen. Nu blijkt uit dit onderzoek dat er plaatselijk anders mee wordt omgegaan. Daar moeten we een nog beter beeld van hebben,’ aldus Ollongren. Zo is nog de vraag hoe het eigenlijk mogelijk is dat gemeenten de privacyregels niet zouden kennen.
Geef een reactie