De bescherming van zeldzame en bedreigde flora en fauna krijgt nauwelijks aandacht bij aanvragen voor een omgevingsvergunning. In slechts 0,15 procent van de aanvragen voor zo’n vergunning (60 van de 40.000) is er volgens de aanvragers kans op schade voor bedreigde soorten.
Dat blijkt uit een onderzoek van Alterra Wageningen UR onder 108 gemeenten. Dit onderzoek is in maart 2012 uitgevoerd in opdracht van de Gegevensautoriteit Natuur.
Gemeenten blijken alleen in uitzonderingsgevallen te checken of de aanvraag voor een omgevingsvergunning op het punt van flora en faunabescherming ook klopt. In zeven gevallen is daadwerkelijke informatie over flora en fauna aangereikt en in drie gevallen is door Dienst Regelingen een Verklaring van Geen Bedenking afgeleverd.
Wabo
De Gegevensautoriteit Natuur is verbaasd over het lage aantallen. “Ook zeldzame en bedreigde flora en fauna komt gelukkig nog op veel plaatsen voor in Nederland. De kans dat je daarmee in aanraking komt wanneer je een bouwproject start is reëel.” Bij de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 was verwacht dat er bij enkele duizenden projecten per jaar kans op schade aan beschermde flora en fauna bestaat. Nader onderzoek is nodig naar de oorzaken van het grote verschil.
De Flora- en faunawet regelt de bescherming van ongeveer 400 (ernstig) bedreigde en zeldzame soorten flora en fauna en broedvogels in Nederland. Omdat ruim de helft van die soorten vooral buiten beschermde gebieden voorkomt moet er bijvoorbeeld bij (ver)bouwplannen en bij het kappen van oude bomen op gelet worden of die activiteiten schade doen. Initiatiefnemers moeten dan maatregelen treffen om de schade te vermijden of te compenseren. Om de administratieve last voor de burger te beperken, kunnen burgers tegelijk met de aanvraag voor een omgevingsvergunning sinds 1 oktober 2010 ook een Verklaring van Geen Bedenking aanvragen voor de Flora- en faunawet. De gemeente vraagt dan zo’n verklaring dan aan bij het rijk.
Bevoegd Gezag
De gemeenten geven zelf aan dat hun geringe bemoeienis met beschermde flora en fauna bij de vergunningverlening komt doordat zij voor de Flora- en faunawet geen bevoegd gezag zijn. Tegelijkertijd zijn gemeenten wel van mening dat zij de burger goed moeten voorlichten over de aanwezigheid van beschermde flora en fauna. Iedereen heeft volgens de wet een zorgplicht voor beschermde flora en fauna. Het onderzoek toont aan dat bij de aanvraag en verstrekking van omgevingsvergunningen weinig invulling aan die zorgplicht wordt gegeven.
De Gegevensautoriteit Natuur onderzoekt of de oorspronkelijke ramingen bijgesteld moeten worden en of er een andere verklaring is voor het lage aantal aanvragen zoals gebrek aan kennis en informatie bij de burgers of gebrekkige handhaving. Ook gaat hij met de overheid in gesprek om na te gaan wat er verbeterd kan worden voor de gemeenten. Volgens hem biedt de stelselwijziging omgevingsvergunning waar nu aan gewerkt wordt daarvoor een gouden kans.
Alles over de Flora- en faunawet is te vinden in de Kennisbank Omgevingsrecht >> |
---|
antoon van den heuvel says
wat erg dat het waar is , dat het op deze manier gaat.ik vind dat hierin actie ondernomen moet worden om te behouden wat we nog hebben..