We gaan het zelf doen, besloten inwoners van de gemeenten Venray en Horst aan de Maas. Juist de bescheiden rol van de lokale overheid bepaalt het succes van de burgerinitiatieven.
In Venray Centrum-West is een wandelclub van start gegaan. Verder hebben bewoners een reparatiewerkplaats gerealiseerd in de wijk. Na deze pilots gaan de buurtbewoners verder als stichting D-A-S, wat staat voor: Doe Activiteiten Samen. In Horst aan de Maas is een dorpsdagvoorziening en klus- en hulpdienst van de grond gekregen.
“Dat is te danken aan heel veel enthousiasme en de wil om het in een korte periode op te zetten”, zegt Servaas Huys van de stichting Kom Er Bij over dit initiatief. “Het is ook te danken aan de inzet en steun van de gemeente, wethouders en ambtenaren, de steun van professionele organisaties en de voorbeelden elders.”
Spoorboekje
De ervaring zijn gebundeld in een publicatie over de burgerinitiatieven. In het zogenoemde spoorboekje Activiteiten met en voor elkaar! (zie bijlage) staan tips en voorbeelden opgenomen ter inspiratie van andere dorpen en wijken bij de ontwikkeling van eigen activiteiten. Als het gaat om de voorbereiding van initiatieven geeft het boekje acht tips. Dit wordt halte één genoemd:
1) Doe als werkgroep zoveel mogelijk zelf. Zelf vragenlijsten maken en verwerken levert een verdieping van je kennis op. Stuur één vragenlijst per adres ‘Aan de bewoners van dit pand’.
2) Zorg voor een korte vragenlijst die duidelijk is. Laat ‘m wat mensen vooraf lezen. Vraag zowel het adres als het telefoonnummer van mensen die op de hoogte willen blijven van de voortgang of zich als vrijwilliger hebben aangemeld.
3) Maak als het kan gebruik van de facilitering door de gemeente, bijvoorbeeld bij versturen van mailings, gebruik van telefoon en dergelijke.
4) Stuur de mensen die zich via de vragenlijst hebben opgegeven als vrijwilligers een tussenbericht waarin je duidelijk maakt dat het wat langer kan duren voordat men wat hoort.
5) Heb bij het maken van het activiteitenoverzicht ook oog voor informele groepjes en commerciële partijen.
6) Organiseer een wijk-/dorpsbijeenkomst waarin je de resultaten terugkoppelt en vraagt om input voor het vervolg.
7) Maak gebruik van de ideeën en de mensen achter de ideeën.
8) Goede communicatie is heel belangrijk tijdens het gehele traject. Maak gebruik van een wijk- of dorpsblad. Maak en verspreid folders, posters, een digitale nieuwsbrief. Gebruik Facebook, of een website, et cetera.
Op voorhand is het natuurlijk van belang een goed idee te hebben van wat je wil bereiken. Een enthousiaste werkgroep mag vervolgens de kar gaan trekken. De gemeente kan hun inzet faciliteren en dat niet meteen door te subsidiëren. Een leegstand pand van de gemeente kan bijvoorbeeld welkom zijn als ruimte voor een dagvoorziening.
Actieplan
Bij de tweede halte is het de bedoeling een actieplan te maken. Hier zijn zeven tips te geven:
1) Kies de werkwijze die past bij de wijk/het dorp. Goed voorbereid, planmatig en dan pas doen óf gewoon beginnen, ervaren wat werkt en gaandeweg structureren. Beide methodieken kunnen werken.
2) Heb aandacht voor de locatie. Zorg dat deze past bij de doelgroep.
3) Activiteiten van, voor en door mensen uit de eigen wijk/het eigen dorp is goed mogelijk. Regel wel een soort van achtervang waar je bij vragen/hulp terecht kunt.
4) Zorg voor een goede communicatie: zoals een dorps-of wijkblad of een digitale nieuwsbrief.
5) Benader vrijwilligers persoonlijk. Dat werkt beter dan algemene brieven.
6) Pas het werk aan op de vrijwilligers en niet andersom. Steeds meer mensen willen gedurende een afgebakende tijd werk doen.
7) Toon af en toe waardering voor het werk dat wordt verzet. Een kleinigheidje hoeft niet veel te kosten en wordt zeer gewaardeerd.
Dan de praktische halte, van het plan naar de activiteiten. Zes tips:
1) Zorg dat er een rechtspersoon is waar het gedachtegoed wordt ondergebracht.
2) Evalueer tijdig en stop met activiteiten die niet goed genoeg hebben gewerkt.
3) Zorg dat activiteiten niet teveel aan één persoon zijn gekoppeld om meer continuïteit te garanderen. Rouleer bijvoorbeeld, of maak gebruik van een draaiboek.
4) Zorg voor een goede ‘achtervang’, waar men terecht kan voor raad en daad als men daar behoefte aan heeft.
5) Onderzoek de mogelijkheden om ook in de toekomst van de expertise van professionals gebruik te kunnen maken. Als vraagbaak en klankbord.
6) Vraag de deelnemers van de werkgroep om één keer per jaar als klankbord te fungeren voor de nieuwe stichting. Zo houd je de professionals en mensen buiten het bestuur van de stichting betrokken.
Bij de vierde halte aangekomen is het tijd voor de evaluatie. Hoofdvraag is: hoe houden we deze voorzieningen in stand?
Geef een reactie