Drie uitgangspunten. Vijf bouwstenen. Dat moet de zorg ‘(kosten-)effectiever’ maken, stelt de Denktank Transformatie Jeugdstelstel in een vandaag gepresenteerd rapport.
Het rapport Beter met minder werd vanmorgen overhandigd aan staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid. “Wat kan de ander bijdragen aan wat we samen willen: betere zorg voor kinderen en ouders?” zie Van Rijn tijdens zijn toespraak op het congres Transformeren doe je samen van het Nederlands Jeugdinstituut.
De staatssecretaris hield een pleidooi voor integraal werken met respect voor elkaars specialismen.
Effectiever Jeugdstelsel
“Is het mogelijk om met minder middelen een effectiever jeugdstelsel te realiseren?” is de hoofdvraag van het rapport. Ja, stelt de denktank. Drie uitgangspunten vormen de basis voor dit nieuwe stelsel:
1) Vijf partijen, één belang
“De eerste partij zijn de kinderen en jongeren zelf”, staat onder het eerste uitgangspunt. “Hun ouders vormen de tweede partij. Medeopvoeders zoals leerkrachten, familie en andere personen uit het sociale netwerk rond het kind zijn de derde partij. Als jeugdigen, ouders en andere opvoeders hulp of extra steun nodig hebben, komt de vierde partij in beeld: de jeugdhulp. De overheid – de vijfde partij – biedt faciliteiten, maar stelt grenzen aan zowel het zorggebruik als ook daar waar de veiligheid van kind of samenleving in het geding is.”
2) Eén ongedeeld primair proces en stelsel
“In het nieuwe jeugdstelsel horen preventie, hulp en bescherming onlosmakelijk bij elkaar. Dit vraagt om een geïntegreerd primair proces waarbij het mogelijk is selectief op te schalen naar specialistische vormen van hulp, waarbij ook zo snel mogelijk weer kan worden ‘afgeschaald’ om het ‘gewone’ leven te herstellen. Daarom moeten de schotten tussen de verschillende sectoren verdwijnen.”
3) Meer effect, minder kosten
“Er is een wereld te winnen als we systematisch kennis gebruiken die werkt in de praktijk. De jeugdsector wordt effectiever indien we evidence based practice (EBP) als richtsnoer nemen: doen wat werkt en stoppen met een aanpak die niet werkt of onnodig duur uitpakt. Belangrijk is echter niet alleen te focussen op de baten maar ook op de kosten. De T-Tank pleit ervoor om effectiviteit en efficiency (kosteneffectiviteit) meer centraal te stellen in EBP: hoe kan het beter met minder.”
Op deze basis van uitgangspunten voor het stelsel zijn vijf bouwstenen te leggen:
1) “Een sterke basis
Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen.
2) Effectieve eerstelijnshulp
De eerstelijnsjeugdhulp verandert in het nieuwe stelsel in vrij toegankelijke jeugdhulp
3) Transformatie van de specialistische hulp
De specialisten in de tweede lijn werken nauw samen met de eerste lijn en zijn voor een deel beschikbaar als consulent voor professionals in de vrij toegankelijke jeugdhulp.
4) Vernieuwing van de jeugdbescherming
De jeugdbescherming is in het nieuwe stelsel geen apart circuit meer maar onlosmakelijk verbonden met alle andere onderdelen van de jeugdketen, onder het motto: meer veiligheid en minder dwang.
5) een nieuwe professional?
De vernieuwing van het jeugdstelsel vraagt van professionals een andere houding en andere vaardigheden.”
Een uitwerking van de bouwstenen, en een aanzet voor de nodige transformatiestrategie, is te vinden in het rapport van de denktank.
T-Tank
De Denktank Transformatie Jeugdstelsel is een groep van veertien bestuurders en experts uit verschillende onderdelen van de jeugdsector. Medio 2013 gingen ze aan de slag om praktijkervaringen en kennis te bundelen over thema’s als ‘eigen kracht’, vernieuwing van de eerste lijn, de specialistische zorg en de jeugdbescherming en over kosteneffectief transformeren. Daarnaast maakten ze voorstellen voor een transformatieagenda. Ze spraken daarover met cliënten, gemeenten, het onderwijs en bestuurders uit de langdurige zorg voor jongeren met een beperking.
Frits van Vugt (Public Consultancy) says
De Denktank o.l.v. Job Cohen houdt een terecht pleidooi voor méér evidence based practices (EBP), en in het verlengde hiervan: het beter monitoren van de resultaten op de werkvloer. ?Het is daarom van belang resultaten te monitoren met behulp van uitkomstindicatoren. Langs die weg kan een professional signaleren of de effectiviteit van zijn hulp tekortschiet, voldoende is of wellicht zeer goed uitpakt.?
Daarmee is ook een belangrijke opgave voor de gemeente om kosteneffectief in te kopen. Dat vereist beter inzicht in het geleverde resultaat (sucsesvolle behandelingen en trajecten): ?met het oog op de enorme bezuinigingsopgave waarvoor de gemeenten staan, is het cruciaal dat voorzieningen effectief werken tegen zo laag mogelijke kosten. Het is daarom in het belang van de gemeente om zoveel mogelijk inzicht te krijgen in de vraag hoe de kosten die voorzieningen maken zich verhouden tot de effecten die ze realiseren.? Ik merk echter dat veel gemeenten zich in het thans lopende inkoopbeleid zich nog onvoldoende rekenschap geven dat het belangrijk is om thans afspraken te maken met (potentiële) aanbieders van (jeugd-)zorg over het monitoren van de succesvolheid van de interventies, incl. het garanderen dat instellingen voortaan met EBP-methodieken. Als dat nu niet goed geregeld wordt is er minimaal één jaar transformatie verloren!