In 2009 kampten 164.000 huishoudens met langdurige armoede. Dat is 2,6 procent van het totale aantal. Amsterdam kent de meeste armen.
Dit blijkt uit het Armoedesignalement 2010, een gezamenlijke publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau en
het Centraal Bureau voor de Statistiek. Na een afname in eerdere jaren
is het aandeel arme personen in 2009 weer gegroeid. De gevolgen van de
recessie tekenen zich daarmee ook in de armoedecijfers af, aldus het
SCP en het CBS.
In de
top tien van gemeenten met veel armen komt Amsterdam op de eerste plaats
(10,9%), op korte afstand gevolgd door Vaals. In Rotterdam en Den Haag
zijn de armoedepercentages iets minder hoog (ruim 9), en Arnhem en
Groningen (bijna 8) volgen op nog wat grotere afstand.
Onder bestaansminimum
Van
de bijna 6,9 miljoen huishoudens in 2009 hadden er 482.000 een inkomen
onder de beleidsmatige inkomensgrens (7%). Dat is meer dan in 2008
(6,4%). Ook leefden in 2009 136.000 huishoudens (2,2%) al vier jaar of
langer onder deze inkomensgrens (2008: 1,8%). Het beleidsmatig minimum
is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politiek
besluitvorming is vastgelegd.
In
2009 hadden eenoudergezinnen viermaal zo vaak een inkomen onder de
beleidsmatige inkomensgrens dan gemiddeld. Bij alleenstaanden tot 65
jaar was dat bijna tweemaal zo vaak. Niet-westerse huishoudens liepen
in 2009 bijna driemaal zo veel risico op armoede dan gemiddeld en
viermaal zo veel als autochtone huishoudens. Van de huishoudens met
bijstand als belangrijkste inkomensbron, leefden bijna zes op de tien
onder die inkomensgrens.
Problemen
Huishoudens
met een inkomen onder de beleidsmatige inkomensgrens hadden vaker
financiële problemen dan huishoudens met een hoger inkomen. Ze hadden
vaker betalingsachterstanden en konden zich bepaalde uitgaven niet
veroorloven
Geef een reactie