De financiële en bestuurlijke balans tussen het Rijk en gemeenten is zoek. Een nieuw beleidskader en een jaarlijkse monitor, belegd bij een onafhankelijk instituut, zijn noodzakelijke ingrediënten om uit het ontstane moeras te komen.
Dit is de strekking van het donderdag verschenen advies Rust-Reinheid-Regelmaat. Evenwicht in de bestuurlijk-financiële verhoudingen van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). ‘Het piept en kraakt in de financiën van het decentraal bestuur en vooral bij gemeenten,’ aldus de adviesraad. ‘Meer dan twee op de drie gemeenten kampen met financiële tekorten.‘
Méér dan geldkwestie
Als oorzaak van de kommer en kwel wordt veel gewezen op de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein, die gepaard gingen met onrealistische bezuinigingen. ‘Met name het tekort op de gemeentelijke jeugdzorgtaken valt op: zonder grote politieke ingrepen bedraagt dat ongeveer 1,5 miljard euro per jaar.’ Maar ‘een zak geld’ alleen zal ‘het structurele probleem van disbalans’ niet oplossen.
Er is bij de aanvang van de nieuwe kabinetsperiode ‘een reset’ nodig, betoogt de raad. ‘De oplossing vergt een aantal fundamentele keuzes. Als die keuzes niet worden gemaakt blijft het doormodderen. Sommige van die keuzes kunnen binnen het huidige stelsel worden gemaakt, andere vergen een aanpassing van wet- en regelgeving.’
Procedurele verankering
Zo moet de bestaande wettelijke bepaling dat financiële gevolgen van beleid in kaart worden gebracht, een ‘betere procedurele verankering’ krijgen. Hetzelfde geldt voor het uitgangspunt dat zogeheten medebewindstaken, waarbij gemeenten uitvoeringsloket van het Rijk zijn, vergoeding door de rijksoverheid vereisen. De minister van Binnenlandse Zaken moet hier binnen het kabinet op toezien, als medeondertekenaar van wetsvoorstellen die de gemeentelijke uitvoering raken.
De ROB schetst als volgt wat er misgaat in het sociaal domein: ‘De bekostiging verloopt via het gemeentefonds, een instrument dat uitgaat van lokale, integrale afwegingen met politieke beleidsvrijheid. Maar de praktijk van de decentralisaties zorg en welzijn laat zien dat de wensen van de landelijke politiek en sectorale belangen dominant zijn, met ingrepen vanuit het Rijk tot gevolg.’
Beperkingen beleidsvrijheid
Als voorbeeld wordt het al vaker bekritiseerde abonnementstarief in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aangehaald, dat het kabinet tegen de wens van gemeenten doordrukte. Ook de plicht om een ‘reële prijs’ te betalen aan aanbieders van Wmo-diensten en het voorschrift om beschut werk te organiseren, zijn beperkingen van de lokale beleidsvrijheid.
‘Het Rijk legitimeert de ingrepen vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid, maar de consequenties voor de bekostigingswijze worden niet getrokken. Soms wordt zelfs met de portemonnee van gemeenten gewinkeld,’ aldus de ROB. De raad ontkent dus niet de bevoegdheid van ministers om in te grijpen, maar zij moeten dan boter bij de vis leveren. Dat laatste gebeurt in de praktijk niet; in plaats daarvan wordt vastgehouden aan de illusie van gemeentelijke beleidsvrijheid.
Arbiter nodig
Om te voorkomen dat het Rijk en gemeenten blijven vervallen in onproductieve politieke discussies over de bekostiging, moet er een ‘onafhankelijke feitenbasis’ komen. Naast onafhankelijke monitoring van de financiële verhoudingen, zou onder meer een ‘arbiter’ nodig zijn voor ‘richtinggevende uitspraken’ over financiële geschillen tussen de bestuurslagen.
Het nieuwe kabinet doet er verder verstandig aan een ‘deltacommissaris’ aan te stellen voor de geschetste problemen. Zo niet, dan ‘lopen we het risico dat over een aantal jaar de tekorten weer oplopen en dreigt het gevaar van een verdere uitholling van de lokale democratie,’ aldus de ROB.
Francinia Steenstra says
Eindelijk, na zoveel tijd helaas, een goed onderbouwd advies waar iedereen iets mee kan. Waar het nieuwe kabinet straks zó mee aan de slag kan.