De gemeente Barneveld legt uit waarom ze geen sociale wijkteams heeft voor de nieuwe taken van de lokale overheid. “Vertel eens wat nieuws, zo doen wij dat al jarenlang.”
Door de sterke sociale cohesie is de transitie van rijkstaken in plattelandsgemeenten minder ingewikkeld dan in stedelijke gebieden, zeggen wethouders Hans van Daalen van Jeugd, Zorg en Welzijn en Aart de Kruijf van Ruimtelijke Ordening en wonen van de gemeente Barneveld in een gesprek met Bouwstenen voor Sociaal. “Er is minder geld en we zijn bezig om zorg en welzijn anders te organiseren”, zeggen ze. “Maar er is van oudsher al een goede basis van formele en informele voorzieningen.”
Barneveld heeft 54.000 inwoners, verdeeld over 9 dorpskernen. Wat betreft de voorzieningen is de Gelderse gemeente niet één op één vergelijkbaar met andere gemeenten. Er is een aantal onafhankelijke lokale zorgorganisaties gevestigd met een regionale functie. Enkele kerkelijke zorgorganisaties trekken vanuit hun denominatie zelfs mensen aan uit vrijwel het hele land. De aanpak van de Jeugdzorg in het zogeheten jeugddorp De Glind geniet landelijke bekendheid.
Realisme
In Barneveld hoeven geen instellingen te sluiten, maar het beleid heeft wel consequenties voor de ruimtelijke ordening en de woningbouw. Daarom is er een werkgroep opgericht, de werkgroep ‘wonen en zorg’. Alle organisaties die actief zijn in de zorg en onroerend goed in bezit hebben, zijn bij de groep betrokken.
In de werkgroep wordt een match gemaakt tussen het fysieke aanbod van woonruimte en het zorgaanbod dat moet worden geleverd. Dat betreft zowel de zorg die via het zorgkantoor wordt geleverd als de zorg die via de WMO en jeugdzorg gaat functioneren.
De insteek is om mensen zo lang mogelijk in de eigen omgeving te laten wonen. Verzorgingshuizen ondersteunen dat actief, door zelf contact te zoeken met de omgeving, zoals het wijkplatform en scholen in de buurt. De gemeentelijke rol beperkt zich in de werkgroep tot het stimuleren van de betrokken organisaties, om met de nodige realiteitszin naar de problematiek te laten kijken.
De Kruijf: “Het belangrijkste bestaansrecht van het platform vind ik, dat die partijen met elkaar in gesprek komen. Want uiteindelijk hebben zij er zelf belang bij, dat ze rekening houden met elkaar. Dat lukt steeds beter, maar het blijft een kwestie van balans zoeken tussen het organisatiebelang en het gemeentelijk belang.”
Businesscase bouwen
Verzorgingshuis Elim, onderdeel van een kerkelijke koepel, heeft vanwege het sturen op realisme de plannen aangepast. Aanvankelijk wilde men nieuwe huisvesting bouwen voor gehandicapten. Na opmerkingen van de gemeente om de concurrentie met andere organisaties te vermijden en te streven naar ‘een accommodatie die past bij de vraag’ zijn de nieuwbouwplannen in de ijskast gezet. Nu wordt een deel van het huidige verzorgingshuis, dat pas acht jaar oud is, geschikt gemaakt voor de gehandicapten.
Het toetsen op haalbaarheid is veel tastbaarder bij het verstrekken van bouwvergunningen. Twee jaar geleden werd elke vergunning verleend. Het enige criterium was, dat het project paste binnen het bestemmingsplan. Tegenwoordig wordt eerst gevraagd voor welke doelgroep er wordt gebouwd, waar die doelgroep vandaan komt en of het geplande bouwoppervlak daarop is afgestemd. Pas als de businesscase sluitend is wordt besloten of er een vergunning wordt verleend en of de gemeente het project faciliteert.
Bestaand Wmo-beleid
Wat betreft aanpassingen aan woningen van huiseigenaren zet de gemeente het bestaande Wmo-beleid voort. Aanvragers worden thuis bezocht, vaak samen met iemand van een welzijnsorganisatie, om te bespreken wat de beste oplossing is. Daarnaast loopt een project om mensen ervan bewust te maken dat ze zich tijdig moeten inschrijven voor een andere woning.
Hans van Daalen: “We willen voorkomen dat iemand in zijn eentje in een groot huis woont, waarvan de bovenverdieping niet meer wordt gebruikt, en waarvan de tuin niet meer kan worden onderhouden.”
Samen met de stichting Welzijn Barneveld, een organisatie die diensten en activiteiten aanbiedt om de zelfredzaamheid, participatie en het welzijn onder de bevolking te vergroten, is de gemeente een bewustwordingsproject gestart. Doel is burgers ervan bewust te maken dat het niet meer vanzelfsprekend is, dat ze bij de gemeente aankloppen. “Wij hebben de slogan Zelf, Samen, Gemeente“, legt De Kruijf uit.
“De gemeente staat met opzet achteraan, als een vangnet. Anderen moeten het doen en iedereen moet ervan doordrongen zijn, dat dit zelf iets moet betekenen. Als dat niet lukt kunnen wij wel helpen, maar niet iedereen krijgt automatisch een nieuwe scootmobiel; het kan ook een goede gebruikte zijn. Bij voorzieningen aan huis kijken we of dat uitwisselbaar is met een voorziening iets verderop. Alles om efficiënt met de middelen om te gaan.”
Geen sociale wijkteams
Op de toegankelijkheid van de openbare ruimte wordt toegezien en geadviseerd door de plaatselijke Wmo-raad. Die is heel actief en heeft een rol in het hele traject bij de totstandkoming van beleidsstukken. In de kleinere kernen hebben de wijkplatforms van algemeen belang, bestaande uit combinaties van ondernemers en bewoners, een belangrijke rol.
Ook neemt men vaak zelf de regie bij het oplossen van ruimtelijke vraagstukken. Voorbeelden daarvan zijn Kruimelstaete, een multifunctionele voorziening voor ouderen in Garderen, bestemmingsplan Zwartebroek, een project voor sociale woningbouw voor starters, en Essenburcht in Kootwijkerbroek, een geïntegreerde commerciële horecagelegenheid en dorpshuis.
Vanwege de van oudsher sterke betrokkenheid van de bevolking heeft de gemeente besloten om geen sociale wijkteams in het leven te roepen. “Ik herinner me een avond waarop wij wat meer vertelden over het beleid”, zegt Van Dalen. “Toen stond iemand op en die zei vertel eens wat nieuws, zo doen wij dat al jarenlang. Als de buurman iets nodig heeft dan zorg ik daarvoor.”
Aart de Kruijf: “Mensen kennen elkaar en zijn gewend via de achterdeur bij elkaar binnen te lopen. Weten wie je buren zijn en wat daar gebeurt werkt als een sociaal smeermiddel. Daar kunnen wij als gemeente op voortborduren.”
Ruimte krijgen
Beide wethouders verwachten na 1 januari 2015 geen grote problemen. Wel zal er nog veel overleg plaats moeten hebben met zorg- en welzijnsorganisaties en omliggende gemeenten over praktische zaken als verantwoordelijkheden, afstemming en de financiering van de voorzieningen. Ook zou het goed zijn als de contacten met het zorgkantoor zouden kunnen worden verbeterd.
Tot nu toe blijkt het lastig om met hen in gesprek te komen. Maar de grootste twijfel is er over de rol van de landelijke overheid. Die zal moeten loslaten, vertrouwen geven en niet bovenop elk incident springen. “Het wordt nu gedecentraliseerd, maar landelijk heeft men een sterke neiging om allerlei voorwaarden mee te geven”, zegt De Kruijf. “Ik hoop dat uit ons verhaal duidelijk is geworden, dat wij juist nu die ruimte nodig hebben, om afspraken te maken op de schaal van Barneveld.”
Het gesprek met de Barneveldse wethouders vond plaats in het kader van de fysieke agenda Wonen-Zorg, waarover Bouwstenen voor Sociaal in samenwerking met de VNG een publicatie heeft opgeleverd: Het cement tussen wonen en zorg.
Geef een reactie