De nieuwe taken zijn in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk lang niet altijd haalbaar of uitvoerbaar zijn. Meer betrokkenheid bij en kennis van gemeenten is nodig!
– Column –
Bart Geerdink
In het kader van de decentralisaties in het sociaal domein staat de keukentafel symbool voor de aanpak van gemeenten. Bij mij thuis staat de keukentafel echter symbool voor bijzondere gesprekken. Mijn vrouw werkt als logopedist met verstandelijk beperkte mensen. Tijdens het eten vertelt ze over cliënten die soms met haar willen knuffelen of hard schreeuwend door de gang lopen. Daar tegenover vertel ik over mijn dagelijkse bezigheden als teamcoördinator bij KING. Een wereld van verschil!
Doelgroep
Vanuit de schakelorganisatie die KING vervult tussen het Rijk en gemeenten, herken ik ook de verschillende belevingswerelden van de keukentafel thuis. De landelijke visie en aanpak vanuit het Rijk lijken met regelmaat niet aan te sluiten bij de lokale ambitie en uitvoeringspraktijk van gemeenten. In de uitvoeringstoets op het Ondernemersplein, die KING onlangs heeft uitgevoerd, blijkt bijvoorbeeld het beeld van ondernemers anders gericht te zijn. Landelijk is er veel aandacht voor het topsectorenbeleid met internationaal en landelijk opererende bedrijven. Graag wordt gezien dat filiaalbedrijven en ondernemers in elke gemeente op dezelfde wijze worden bediend. Gemeenten richten hun aandacht daarentegen vooral op het midden- en kleinbedrijf.
Juist lokaal gezien vertegenwoordigen deze kleinere ondernemers ruim negentig procent van de populatie.
Ook als het gaat om de invoeringstermijn van nieuwe taken, verschillen de beelden over haalbaarheid dikwijls. Neem bijvoorbeeld de decentralisaties van de taken in het sociaal domein. Al enkele jaren geleden waren de plannen en concept wetteksten gereed. Op 1 januari 2015 zouden de eerste taken worden gedecentraliseerd. Deze datum staat nog steeds, maar inmiddels hebben we wel te maken gehad met controversieel verklaren van wetten, de overgang van de Wet werken naar vermogen in de Participatiewet, het sociaal akkoord, en wie weet wat nog gaat komen.
Bouwstenen
Een ander voorbeeld is de invoering van de bouwstenen van de elektronische overheid, het i-NUP. Diverse bouwstenen zijn (te) laat implementeerbaar, maar de resultaatverplichtingen voor gemeenten blijven gehandhaafd. Het leidt ertoe dat de implementatietermijnen niet alleen erg kort worden, maar er ontstaat ook een flessenhals bij de implementatie van zoveel bouwstenen tegelijk. Landelijk zijn de beelden nog niet uitgekristalliseerd, of worden planningen niet gehaald, maar toch moeten gemeenten binnen de oorspronkelijk gestelde termijn de realisatie afronden. U mag zelf invullen of dit voor gemeenten haalbaar is.
Digitalisering
Een ander voorbeeld is de visie op digitalisering van de dienstverlening. In het regeerakkoord is afgesproken dat burgers en ondernemers uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen (zoals het aanvragen van een vergunning) digitaal kunnen afhandelen (Digitaal 2017). Gemeenten onderschrijven dat de digitale dienstverlening door de overheid beter moet, maar alle vergunningen omzetten in digitale aanvraagformulieren gaat gemeenten over het algemeen te ver. Enkelvoudige processen, met een hoog volume, zijn uitermate geschikt voor digitalisering. Meervoudige en complexe aanvragen met een laag volume niet. Een burger of ondernemer wil in dat geval liever fysiek contact of een gesprek aan de keukentafel.
Ook de discussie over ‘schaalgrootte’ kan u het afgelopen jaar niet zijn ontgaan. Deze discussie wordt vanuit het Rijk generaliserend gevoerd. Voor het overhevelen van taken naar gemeenten wordt efficiency en effectiviteit afgemeten aan omvang. Vanuit gemeentelijke ervaring is het onzin om performance eendimensionaal af te meten aan schaalgrootte, of daar generieke eisen aan te stellen. Veel kleine gemeenten zijn erg efficiënt en zeker betrokken bij hun burgers en ondernemers. Het is veeleer een kwestie van: bij welke soort activiteiten past welke schaalgrootte (en dat kan best georganiseerd worden in samenwerkingsverbanden van kleine gemeenten).
Uitvoeringstoets
De ondernemersdoelgroep, digitaliseringsambitie, schaalgrootte en invoeringstermijn van de decentralisaties en i-NUP vormen slechts enkele voorbeelden waar de belevingswerelden van het Rijk en gemeenten verschillen. In termen van bestuurlijk draagvlak, planning, financiering en gevolgen voor de informatievoorziening zijn vele andere voorbeelden te noemen. Gelukkig is enkele jaren geleden in de Code interbestuurlijke verhoudingen tussen het Rijk en gemeenten vastgelegd om in deze situaties een uitvoeringstoets door VNG te laten uitvoeren. Zo kan al bij beleidsvorming, of bij de totstandkoming van wetgeving voor gemeenten, de haalbaarheid en uitvoerbaarheid worden getoetst. Nog niet bij alle nieuwe taken is dit werkelijkheid, maar het is een stap in de goede richting.
Multidisciplinaire aanpak
De meeste cliënten bij mijn vrouw op het werk vragen om een multidisciplinaire aanpak. Samen met de begeleider, arts, gedragsdeskundige, ergotherapeut en/of fysiotherapeut komt ze tot de juiste aanpak voor de cliënt. Ook voor de vele nieuwe taken die op gemeenten afkomen is een dergelijke aanpak gewenst. Het zou vanuit de verschillende invalshoeken wenselijk zijn dat beleidsmakers bij ministeries, gemeenten, leveranciers en andere uitvoeringsorganisaties vaker met elkaar om tafel zitten, zoals tijdens de uitvoeringstoetsen gebeurt. Dit zorgt voor wederzijds begrip voor elkaars situatie en keuzes.
Vanwege de enthousiaste en beeldende verhalen van mijn vrouw ben ik laatst ook een dag met haar mee naar het werk geweest. Door zelf een dagcentrum te bezoeken zijn mijn ogen pas écht opengegaan, en heb ik een beter gevoel van wat er speelt. Dit vertalend naar de ontwikkelingen die in rap tempo op gemeenten afkomen, hoop ik dat ook de beleidsmakers in Den Haag wat vaker het land in gaan. Tijdens een bezoek aan of een stage bij de gemeente ondervind je pas echt wat al die nieuwe taken betekenen voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk.
Over de auteur: Bart Geerdink is teamcoördinator E-Diensten bij het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING)
Ad Gerrits says
Geweldig verwoord hoe het kijken vanuit de eigen rol verschillende werkelijkheden, en dus ‘uitdagingen’, kan opleveren. Kennis opdoen van de gemeentelijke praktijk, via bezoeken of stages, kan daarbij zeker helpen om het overdragen van taken naar gemeenten (in 2014?) zo goed mogelijk te laten verlopen.
Maar naast de door jouw geschetste beer zie ik er nog een: de verhouding gemeenten richting zorg- en welzijnpartijen. Ook daar geldt dat er vanuit de partijen die de praktijk het beste kennen een gezond voorbehoud is t.o.v. de plannen die gemeenten maken. In deze verhouding zijn het de gemeenten die hun best moeten doen om de praktijk te leren kennen. Bijv. via de door jouw voorgestelde bezoeken of stages of door mensen uit dat veld zo vroeg en intensief mogelijk te betrekken. Tijd dus om het ‘of-of’ en ‘wij-zij’ denken op alle fronten actief te bestrijden. Daarvoor is waar het hier om gaat echt te belangrijk.