De tijd dat het werk in stilte en op dezelfde manier gedaan kon worden ligt definitief achter ons. Tijd voor een ander verdienmodel.
– COLUMN – Dirk-Jan de Bruijn
Al sluipend doen zich in bepaalde terreinen van ons publieke domein een aantal ontwikkelingen voor. Dit zich steeds nadrukkelijker lijken te manifesteren. Waarvan de impact heftig is. En waar we moeite mee hebben om daar adequaat op te reageren. Op zich ook best begrijpelijk: lang hebben we in de luxe geleefd waarbij we beloond werden voor ons ‘bend over, here it comes again’ gedrag. Waar hebben we het dan over vraagt u zich af? Vanuit mijn toezichthoudende stoel zie ik het volgende:
- Geld was in feite helemaal geen schaars goed. Subsidierelaties werden jaar op jaar veelal stilzwijgend verlengd. We hebben onszelf geleidelijk aan laten transformeren tot een ‘subsidiejunk’. Waarmee het ook veel minder noodzakelijk was om te laten zien wat je daadwerkelijk deed met die middelen. En belangrijker: wat het effect was. De output. Of nog beter: de outcome.
- Om die reden zijn ook meerdere taken van vrijwilligers in de loop der jaren overgenomen door eigen professionals. Die te veel in hun eigen wereld hebben kunnen opereren. Waarmee vooral de relatie met de omgeving is verwaarloosd. Wat de zichtbaarheid van de publieke waarde uiteraard geen goed heeft gedaan.
- En er moet nu gestreden worden om middelen. Subsidierelaties staan onder druk. Worden versneld afgebouwd. Of verdwijnen opeens helemaal. En werk wordt in toenemende mate gegund door kritisch wordende opdrachtgevers. Maar dan wel via openbare aanbestedingen. Waarbij er opeens sprake is van concurrentie. Met anders aanbieders, vaak uit ’n hele onverwachte hoek! En je opeens met knappe offertes moet komen. Die een sfeer van partnership uitademen. Maar waarbij de vrager ook scherp wil inkopen. En waarbij je dus inzichtelijk moet maken hoe je kostprijs is opgebouwd! Maximale transparantie dus.
En het ingewikkelde is: we hebben er lang over gesproken en geschreven, maar nu het écht binnenkomt, moeten we adequaat handelen. In een fors tempo. Waarbij we veel van onze mensen vragen. En dat begint bij het vergroten van de zichtbaarheid van hetgeen we doen. En waar we dagelijks trots op zijn dat we dat ook mogen doen. Maar daar dan ook op een juiste wijze lawaai over maken. Niet in algemeenheden, maar op een gepersonifieerde wijze. Uiteraard te beginnen bij het verantwoordelijke management. Want de tijd dat we ons werk in stilte konden doen ligt definitief achter ons!
Kiezen
Maar het betekent ook kiezen voor een heel ander bedrijfsmodel. Waarbij je een regionale romporganisatie hebt met daar omheen een flexibele schil. Met een forse mate van standaardisatie doorgevoerd in de backoffice. Die dan is opgeschaald met andere partijen. Opdat je in die romporganisatie je kunt focussen op datgene waar je van was. En kunt inspelen op snel veranderende wensen van die omgeving. Die je zo goed kent en waarmee je warme relaties onderhoudt. Maar dat betekent ook bestuurlijk loslaten of anders vastpakken.
Geen eigen koninkrijk meer willen hebben, maar maximaal samenwerking zoeken met complementaire ketenpartners. Een beetje een Albert Heijn model dus. Waarbij iedere AH winkel met z’n assortiment inspeelt op de behoeftes van die betreffende consumentengroepen. Die rondom die betreffende winkel leven. Maar wel vanuit één concern gedachte. Volgens de filosofie van ‘standaard waar mogelijk, maatwerk waar nodig’. Opdat je je schaarse energie kunt besteden aan je core: het creëren van maximale klantwaarde!
Opdrachtgever
Tenslotte vraagt het ook iets van de opdrachtgevende partij. Die subsidieverstrekker. Want ook daar moet het idee van partnership meer en beter ontwikkeld worden. Stop dus met het verstikkende idee dat je jaarlijks vaststelt wat je geeft. Werk met langjarige overeenkomsten. Zodat je over en weer elkaar kunt versterken. Natuurlijk ieder vanuit eigen rol en verantwoordelijkheid. Want alleen zo krijg je dat nieuwe verdienmodel up & running!
Geef een reactie