In de eerste drie maanden van dit jaar kregen 233.000 jongeren jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering. In Amsterdam zijn dat ruim 9500 jongeren. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Vooral jeugdhulp
Op 1 januari 2015 is de Jeugdwet in werking getreden waarmee gemeenten verantwoordelijk zijn geworden voor de zorg aan jongeren. In de eerste drie maanden van dit jaar kregen, volgens de eerste voorlopige cijfers, 233 duizend jongeren gemeentelijke jeugdzorg. Het merendeel van de geleverde zorg (85 procent) betreft jeugdhulp, waarbij jongeren en hun ouders hulp krijgen bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. Daarnaast bestaat de jeugdzorg voor 12 procent uit jeugdbescherming en drie procent uit jeugdreclassering. Een op de tien jongeren heeft in het eerste kwartaal van 2015 meer dan een van deze vormen van jeugdzorg ontvangen.
Meer jongens dan meisjes
Veel meer jongens (140 duizend) dan meisjes (93 duizend) kregen in het eerste kwartaal jeugdzorg. Jongens hebben vaker jeugdhulp en zitten ook vaker in de jeugdreclassering. Jeugdbescherming komt bij beide geslachten ongeveer evenveel voor. Bij de jongens met jeugdzorg is het grootste deel tussen de 4 en 12 jaar oud, bij de meisjes zaten er juist wat meer 12- tot 18-jarigen in jeugdzorg
De meeste jeugdhulp bij kinderen in de basisschoolleeftijd De helf t van alle jongeren met jeugdhulp was tussen 4 en 11 jaar oud, ruim 108 duizend in het eerste kwar taal van 2015. Dat komt overeen met 7,2 procent van alle kinderen in Nederland in deze leef tijdsklasse. Bij de jongste kinderen tot en met drie jaar lag dit aandeel met 1,1 procent flink lager. Bij de 12- tot en met 17-jarigen was het aandeel jongeren met jeugdhulp 7,7 procent en bij jongeren vanaf 18 jaar kwam jeugdhulp in veel mindere mate voor: 0,4 procent. Over alle leef tijdsklassen tezamen was het aandeel jongeren met jeugdhulp 4,8 procent. Als de groep van 18 jaar en ouder buiten beschouwing gelaten wordt, was het aandeel 6,1 procent.
Relatief minder allochtone jongeren in jeugdhulp
In het eerste kwar taal van 2015 ontvingen 30 590 niet-westerse allochtone jongeren jeugdhulp. Dit komt overeen met 4,1 procent van alle niet-westerse allochtone jongeren in Nederland. Bij westerse allochtone jongeren is dit 4,2 procent. Deze percentages zijn lager dan bij de autochtone jongeren. Vijf procent van de autochtone jongeren ontving jeugdhulp.
Hoogste aandeel jeugdhulp in drie Groningse gemeenten
Van de in totaal 214 duizend jongeren met jeugdhulp in het eerste kwar taal van 2015 woonden er 43 duizend in Zuid-Holland. Zeeland had het kleinste aantal jongeren in jeugdzorg, 5 duizend. De meeste jongeren in jeugdzorg kwamen uit Rotterdam (7 duizend), Amsterdam (7 duizend) en Den Haag (6 duizend) .Echter, wanneer gekeken wordt naar het aandeel van de jongeren in jeugdzorg ten opzichte van alle jongeren in de gemeente, dan blijkt dat in de Groningse gemeenten Appingedam, Pekela en Veendam meer dan 12 procent van de jongeren tot 18 jaar jeugdhulp kreeg. Oss had het hoogste percentage jongeren van 18 jaar en ouder met jeugdhulp, namelijk 1,9 procent, gevolgd door Gennep (1,6 procent) en Zwolle (1,5 procent). Relatief gezien werd de meeste jeugdhulp verleend in gemeenten met tussen de 50 duizend en 150 duizend inwoners
Geef een reactie