Rekenkamers die expliciet onderzoek verrichten naar de kwaliteit van de kaderstellende rol van de raad of onderzoeken doen die deze rol versterken, zetten gemeenteraden in hun kracht. Rekenkamers laten die kans echter veelal onbenut.
– VISIE – Dave Ensberg-Kleijkers, Lydia Zwier-Kentie en Mark Hooftman
U staat aan de vooravond van een grote beslissing: u gaat uw huis verbouwen. Verkopen is lastig in de huidige woningmarkt; dan maar investeren in het huis. Wat er precies moet gebeuren, weet u niet. Uw enige uitgangspunt is dat uw huis na de verbouwing meer waard moet zijn.
Met deze gedachte gunt u een aannemer de opdracht om voor een bepaald bedrag het huis te verbouwen. Tijdens de verbouwing wordt u af en toe op de hoogte gebracht en als het eenmaal volledig is verbouwd, bekijkt u of de verbouwing naar uw wens is gerealiseerd.
Gemeenteraden stellen maar zelden duidelijke kaders
Er zullen maar weinig mensen op deze manier omgaan met de verbouwing van hun huis. De meeste mensen stellen vooraf duidelijke en concrete ‘kwaliteitseisen’ op voordat ze de aannemer laten beginnen met verbouwen. Toch is dat wel de manier waarop gemeenteraden in de praktijk omgaan met hun ‘huis’ en alle onderdelen van dat huis; de gemeentelijke begroting en onderliggende projecten.
Gemeenteraden hebben een ‘kaderstellende rol’ waarmee ze vooraf ‘kwaliteitseisen’ aan gemeentelijk beleid behoren te stellen. In de praktijk laten raden dit doorgaans over aan het college, zo hebben wij in de afgelopen jaren ervaren in het interviewen of spreken van raadsleden. “Wij gaan ervan uit dat zij wel weten hoe ze het moeten doen”, klinkt het. “Op hoofdlijnen weten we waar we aan toe zijn door het Collegeprogramma voor de gehele raadsperiode”, vullen raadsleden dan aan. Sommige raadsleden vinden het stellen van kaders “politiek minder spannend”. Spijtig.
Het vooraf niet stellen van duidelijke kaders is de bakermat voor politieke teleurstellingen. Raadsleden kunnen in de uitvoering van het beleid dikwijls te laat controleren of alles wel naar hun zin gebeurt. Duidelijke kaders zorgen voor heldere verwachtingen en leiden misschien zelfs wel tot een betere verbouwing van het huis. Raadsleden kennen de gemeenschap namelijk als geen ander en weten op basis daarvan welk beleid wel en welk beleid niet werkt. Ook helpen kaders raadsleden politieke verantwoording af te leggen aan de samenleving over het beleid.
Rekenkamers zouden gemeenteraden kunnen helpen
Tegen deze achtergrond van passieve gemeenteraden die moeite hebben hun kaderstellende rol stevig in te vullen, laten ook gemeentelijke rekenkamers een unieke kans liggen. Er zijn namelijk maar weinig rekenkamers die gemeenteraden hierbij helpen. Ze zouden dat echter wel kunnen doen door bijvoorbeeld de kwaliteit van de kaderstellende rol van de raad te onderzoeken. Ook zouden rekenkamers in hun reguliere onderzoeken concrete suggesties kunnen formuleren voor goede kaders in de toekomst.
Waarom laten rekenkamers dan toch deze kans liggen, zult u zich afvragen. Simpel. De meeste rekenkamers vinden het stellen van kaders ‘te politiek’. Zij wagen zich niet aan aanbevelingen die politiek gezien gevoelig liggen of kunnen liggen. De genoemde ‘kwaliteitseisen’ voor het beleid komen tot stand door afweging van verschillende belangen uit de samenleving. Niet gek dat veel rekenkamers hier hun vingers niet aan willen of durven te branden. Toch zouden rekenkamers dat waardevrij en politiekneutraal kunnen doen.
En zo kan het dus ook
De gezamenlijke rekenkamercommissie van de Gelderse gemeenten Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland laat in de praktijk zien hoe rekenkamers gemeenteraden kunnen helpen met versterking van hun kaderstellende rol. Zo onderzocht deze rekenkamercommissie in 2010 de verbonden partijen in de gemeenten. Dit onderzoek heeft onder meer geleid tot een ‘checklist informatievoorziening verbonden partijen’, zodat raadsleden in de toekomst weten waar ze op moeten letten en welke eisen ze aan het beleid moeten stellen. Hetzelfde deed deze rekenkamercommissie in 2010 met het onderzoek naar de informatievoorziening van grote projecten.
Verder verricht deze rekenkamercommissie ‘waarderend’ onderzoek, zoals in 2012 naar de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Hierin onderzoekt de rekenkamercommissie niet alleen wat beter moet en kan in het beleid en uitvoering, maar kijkt ze ook naar de te waarderen en behouden krachten bij de uitvoering van de WWB. Met het oog op nieuwe wetgeving, in de vorm van de Wet Werken naar Vermogen, zijn deze ‘waarden’ belangrijke lessen en hoofdingrediënten voor de aanbevelingen voor de nieuwe (beleids)kaders die de gemeenteraden zullen kunnen stellen.
Deze rekenkamercommissie blijft uit de politieke discussie door haar pragmatische insteek. Deze rekenkamercommissie stelt zichzelf vragen als:
- Wat werkt er rondom beleid X in andere gemeenten en wat niet?
- Wat leert eerder (wetenschappelijk) onderzoek ons over beleid X?
- Wat hebben onze gemeenten in het verleden gedaan rondom beleid X en wat kan daarvan worden geleerd voor de toekomst?
- Wat betekenen deze antwoorden voor kaders voor toekomstig beleid X van onze gemeenten?
Buiten traditionele kaders denken
Andere rekenkamers doen er verstandig aan meer buiten de kaders te denken. Rekenkamers die expliciet onderzoek verrichten naar de kwaliteit van de kaderstellende rol van de raad of onderzoeken doen die deze rol versterken, zetten gemeenteraden in hun kracht. Deze rekenkamers zorgen ervoor dat de raad met een gerust hart haar huis kan laten verbouwen, zonder achteraf te worden verrast.
Over de Auteurs:
Dave Ensberg-Kleijkers is bestuurskundige en lid van een rekenkamercommissie
Lydia Zwier-Kentie is bestuurskundige en lid van diverse rekenkamercommissies
Mark Hooftman is politicoloog
Geef een reactie