Een pilot met het inzetten van Buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) bij winkeldiefstallen heeft de politie meer werk opgeleverd, terwijl het juist de bedoeling was dat het tijd zou besparen.
“De doelstellingen zijn niet gehaald”, blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Alteno in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De van de pilot in de gemeenten Roermond en Vlaardingen was om de politie deze taak uit handen te nemen. Verder moest de aangiftebereidheid van winkeliers worden gestimuleerd, maar ook dat is niet gelukt.
Het probleem: de boa’s konden alleen simpele winkeldiefstallen zelfstandig afhandelen. Als de dader een veelpleger bleek, de waarde van de gestolen spullen boven de 120 euro was of de diefstal met bedreiging of geweld was gepleegd, dan was een boa niet bevoegd om dit af te handelen. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft besloten dat de proef geen vervolg krijgt.
Werk
De meeste zaken waren geen eenvoudige winkeldiefstallen. Ook moest de politie bij zaken die wel door een winkelboa werden behandeld veel assistentie verlenen. Daarmee werd de werklast niet minder, maar juist meer. Uit het onderzoek blijkt ook dat de winkeliers niet tevredener zijn geworden over de aanpak van diefstal.
Politie en boa’s moeten evenwel intensief gaan samenwerken en informatie uitwisselen, stelt het ministerie. Wel moet eerst helder zijn welke informatie moet worden gedeeld. De Nationale Politie gaat dit samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in kaart brengen.
Kom naar de Dag van de Boa:
De samenwerking tussen Boa’s en de politie is een van de belangrijkste onderwerpen tijdens dit evenement vol praktijkvoorbeelden >>
Geef een reactie