Sneller en betaalbaarder woningen bouwen met het oog op de lange termijn, vraagt om eenduidige afspraken tussen overheid en markt. Dat kan opgelegd worden via regels, maar ook door afspraken te maken. Inmiddels hebben ruim 140 publieke en private partners het Convenant Toekomstbestendig Bouwen ondertekend.
De Prodentfabriek in Amersfoort was vorige week het decor van het jaarlijkse congres Toekomstig Bouwen. Daar werd onder meer de nieuwste versie van het gelijknamige convenant gelanceerd. Ook werden 15 nieuwe ondertekenaars welkom geheten, waaronder de gemeente Hilversum. De reden om zich aan te sluiten is dat de gemeente ‘graag op een marktgedragen manier de toekomstbestendigheid van nieuwbouw wil verbeteren’. Onder de in totaal ruim 140 ondertekenaars bevinden zich meer dan 50 gemeenten en ruim 50 ontwikkelaars en bouwbedrijven.
Update
De provincies Noord- en Zuid-Holland, Flevoland en Utrecht nemen hun verantwoordelijkheid om samen met alle ondertekenaars het convenant te blijven ontwikkelen. Gedeputeerde Rob van Muilekom van de provincie Utrecht lanceerde de nieuwste versie van het convenant: een nieuwe en aangescherpte (bovenwettelijke) standaard voor toekomstbestendig bouwen. Het toetsingskader is geharmoniseerd met de leidraad van Het Nieuwe Normaal en de landelijke Maatlat Groene Klimaatadaptieve Gebouwde Omgeving. Daarmee is de ontwikkeling van één landelijke standaard voor toekomstbestendig bouwen volgens Van Muilekom weer een stap dichterbij. Hij deed daarbij een duidelijke oproep aan de andere 8 provincies om snel aan te sluiten.
Cadeautje
‘Deze nieuwe versie van het convenant is een cadeautje voor minister Keijzer,’ zei de gedeputeerde tjdens het congres. ‘Ik ben benieuwd hoe ze dat gaat aannemen. Op de Woontop moet dit onderwerp echt op de agenda komen.’ Keijzer wil nog dit jaar, ergens in december, die Woontop organiseren. De bouw van 100.000 woningen per jaar is een gezamenlijke opgave van overheden en corporaties, aldus de minister, die hier graag verdere afspraken over wil maken. Ze ziet voor bovenwettelijke regelgeving vooral een verantwoordelijkheid bij gemeenten en marktpartijen. De sector neemt die op zich met het convenant in de hand.
Razendsnelle ontwikkeling
Tijdens het congres zijn de partners, vooruitlopend op de Woontop, verder in gesprek gegaan over toekomstbestendig bouwen in Nederland. Belangrijke vraag was daarbij hoe dat mogelijk is zonder dat dit ten koste gaat van de betaalbaarheid. De woningbouw in Nederland ontwikkelt zich razendsnel als het gaat om de kwaliteit van de woningen. Dat betekent dat bij nieuwbouwhuizen steeds meer rekening wordt gehouden met toekomstbestendigheid, zo wordt gelet op hernieuwbare energie, circulariteit, klimaatadaptatie, duurzame mobiliteit, natuurinclusiviteit en een gezonde leefomgeving. Ook het regeerprogramma onderkent het belang van die koers.
Niet teveel ‘kleine huisjes’ bouwen
Bij de duurzame woningbouwontwikkelingen is het ook belangrijk om rekening te houden met de grootte van de woningen. Zo nam het aandeel woningen in Nederland van 50 vierkante meter of minder de afgelopen jaren toe, blijkt uit recent onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De meeste Nederlanders wonen echter liever niet zo klein, waarschuwt het PBL.
Veel handen nodig
En dan moeten al die huizen ook daadwerkelijk nog worden gebouwd. Daarvoor moeten volgens recente berekeningen van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) in de periode 2025-2028 in totaal 60.000 nieuwe arbeidskrachten worden aangetrokken in de bouwnijverheid. De bouwopleidingen kunnen zorgdragen voor zo’n 50.000 nieuwe arbeidskrachten, aldus het EIB. De overige 10.000 arbeidskrachten moeten gevonden worden in het buitenland en in concurrentie met andere sectoren.
Geef een reactie